Wie zich in Sluiter verdiept kan niet om Blokland heen

op .

DSC05717 k bewerkt-1

De uitgave in boekvorm van Bloklands proefschrift, in het Sluiterarchief van Museum de Scheper in Eibergen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wie zich wil verdiepen in dichter Willem Sluiter en zijn werk kan niet heen om het proefschrift uit 1965 over hem, ook als boek verschenen, van C. Blokland. Hij werd met Willem Sluiter 1627 – 1673 zijn biograaf en bibliograaf. Over Blokland en zijn wetenschappelijke studie is in het Sluiterarchief van Museum de Scheper in Eibergen ook informatie te vinden. Die geeft helaas geen antwoord op de vraag hoe hij op spoor van Sluiter kwam en in hem geboeid raakte.

Hoe verwant Cornelis Blokland zich gevoeld moet hebben met Willem Sluiter, blijkt uit de rouwadvertentie op 10 mei 1999 in dagblad Trouw (zie https://willemsluiter.nl/archief/148-proefschrift-uit-1965-van-c-blokland-over-sluiter-belangrijk). Daar staat Sluiters Avondlied boven. Blokland werd honderd jaar geleden geboren, op 20 september 1923. Als leraar Nederlands en onderdirecteur was hij verbonden aan het Willem van Oranje College in Waalwijk, een christelijke HBS-A en B en MMS.

 DSC06152 2kopie bewerkt-2 DSC06151 bewerkt-2 DSC06159 bewerkt-2

Artikelen in het Eibergse Sluiterarchief over de promotie van C. Blokland.

Definitieve werk over Sluiter geschreven

In de flaptekst van Bloklands boek werd met een citaat van dr. K. Heeroma vastgesteld dat Sluiter tot de meest gelezen 17de-eeuwers behoorde, maar dat de belangstelling van de literatuurwetenschap niet evenredig was geweest aan die van het publiek.

Streekschrijver Hendrik Odink onthulde in 1965 hoe Blokland al zestien jaar voor zijn promotie op het idee kwam in Eibergen te gaan zoeken naar informatie over Sluiter, via een bericht in 1949 over een granaat op een schoolplein (zie https://willemsluiter.nl/archief/178-bericht-over-granaat-op-schooplein-bracht-biograaf-op-spoor).

Sluiterbibliograaf Georg Hartong stelde in een brief aan Blokland in 1977, ook bewaard in het Eibergse archief, al vast, dat met Bloklands ‘voortreffelijk bibliografisch apparaat’ en boek het “definitieve werk over Willem Sluiter wel geschreven” is. Aan de hand van zijn eigen bibliotheek vulde hij via deze brief de bibliografische informatie nog iets aan.

Reactie uit Gereformeerde Gemeenten

Naast artikelen over het proefschrift bevinden zich in het Sluiterarchief ook enkele recensies. Eén hiervan illustreert hoe aspecten van Sluiters sterk zijn gaan leven in een klein deel van kerkelijk Nederland. “Een innemende gestalte uit de zeventiende eeuw”, prijkt als titel boven de boekbespreking van J. Kwekkeboom uit Goes in het blad Daniël (nr. 7, 25-2-1966), jeugdorgaan van de Gereformeerde Gemeenten (het jongerenmagazine van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten draagt nog deze titel). De openingszin van het stuk luidt: “Helaas moet aangenomen worden dat de zeventiende-eeuwse predikant en dichter Willem Sluiter niet bij alle lezers van ons blad bekend is.” Met zijn lof voor het boek was Kwekkeboom zuinig: “Allemaal behoorlijk werk.” “Verder is het duidelijk dat Bloklands oordeel over ‘t zogenaamde Piëtisme iets verschilt van ‘t onze”, liet hij hier op volgen. Het stak hem kennelijk dat Blokland in onder andere Sluiters wereldmijding, hemelverlangen en voorliefde voor het lijden ‘doperse’ trekken zag. In de ogen van Kwekkeboom was het ‘biezonder sympathiek’ van Blokland, “die in levenshouding toch een eind van Sluiter af staat” (afgaande op de kerk van waaruit hij werd begraven, was hij hervormd), dat hij met veel waardering over hem sprak.

DSC06180 2 k bewerkt-1

Schenking documentatie aan Sluiterarchief

Een belangrijk onderdeel van het Sluiterarchief vormt een schenking in 2007 van de in Dedemsvaart won

ende zoon van de schrijver, die eveneens een C. als voorletter had. Hij droeg naast eerste drukken van Sluiters werk uit 1661 het aantekeningenapparaat plus documentatie voor het proefschrift over. Als één van de eersten bestelde hij in het najaar van 2007 mijn boek Willem Sluiter anno nu, dat de dichter opnieuw in de belangstelling heeft gebracht.

 

Ook studiemateriaal van C. Blokland voor zijn proefschrift over Willem Sluiter wordt bewaard in het Eibergse Sluiterarchief.

Bloemlezing Sluiters poëzie door een later foute dichter

op .

DSC05794 k bewerkt-2 DSC05797 2 j

De in 1938 verschenen bloemlezing van Martien Beverversluis uit Sluiters werk.

Een zijpad bij speurwerk dwingt me hier op een andere wijze aandacht te schenken aan een bloemlezing uit Willem Sluiters werk dan het plan was. Vanwege de levensgeschiedenis van samensteller Martien Beversluis, een dichter die achtereenvolgens socialist, communist en jongprotestant (literaire kring van christenen) was. Vervolgens was hij fout in de oorlog. Bij verschijning in 1938 van het boekje was dat laatste natuurlijk niet bekend. Zijn begeleidende stuk over Sluiter heeft ondanks zijn verkeerde politieke en maatschappelijke keuzes naar mijn oordeel wel waarde.

In Museum de Scheper in Eibergen zag ik in 2007 al de bloemlezing uit de gedichten van Sluiter, wiens naam met een y werd geschreven. Wie de samensteller en inleider was ontging me, ook toen ik er dit jaar foto’s van maakte in het museum voor deze site, waarschijnlijk ook omdat de naam me niks zei.

Schermopname 2565Artikel over religieuze poëzie

Deze klein weergegeven naam ontging me eveneens bij een via Delpher op internet gevonden artikel uit juli 1938 in Vrije geluiden, orgaan van de Vrijzinnig Protestantschen Radio Omroep (later bekend als VPRO; zie illustratie van artikel links)), over religieuze poëzie. Tussen Vondel, Luyken, Revius, Hooft, Huygens en Cats prijkte in het stuk voor de zeventiende eeuw ook de naam van “den zangerigen Willem Sluyter”. Daarop zocht ik via internet aanvullende informatie over de auteur. Wikipedia (https://nl.wikipedia.org/wiki/Martien_Beversluis) onthulde me hoe deze dichter zich even later in nationaalsocialistisch vaarwater onderdompelde. Maar wat schreef hij in een voorgaande periode over Sluiter? Voor een groot aantal kranten en andere bladen waren zijn naam en die van Sluiter belangrijk genoeg destijds voor een bericht over het verschijnen van de bloemlezing.

“Sluyter was vóór alles predikant. Niet een prediker en boetgezant, doch een herder voor zijn gemeente”, schreef Beversluis in zijn inleidende artikel. Met zijn opmerking dat Sluiter afkomstig was uit een eenvoudig gezin in Neede ging hij iets voorbij aan de werkelijkheid. Interessanter is zijn schets van Sluiter als dichter: “Sluyter was allerminst een dramatisch dichter; hij was ook geen zuiver lyrisch dichter, doch veeleer een didacticus. Het leerdicht gaat hem bijzonder goed af. De vermaningen tegen laster, achterklap, ijdeltuiterij, dansen, dronkenschap en allerlei andere zonden, die hij in zijn dorp waarneemt (waarschijnlijk nog heel in het ’t klein) bereiken hier en daar literaire hoogtepunten.”

Eenvoudig als het leven “en het karakter van dezen zeer eenvoudigen en lieftalligen predikant” was volgens Beversluis de vorm van zijn poëzie. “De allereenvoudigste kan het begrijpen en zie daar wat hij dan ook beoogde.” Samengevat concludeerde de bloemlezer: “Sluyters poëzie is bescheiden en schoon door eenvoud.” Een typering, die velen deelden.

DSC05815 2 k bewerkt-2Opvallende inhoud

Op een aantal punten is de bloemlezing opvallend. Bekende regels uit Sluiters vaak geprezen lange gedicht Buiten-Leven ontbreken volledig. Beversluis koos voor een relatief groot aantal gebeden van Sluiter: in vijf van de twintig nummers staat dit woord als titel. Een probleem is dat zijn bloemlezing geen enkele informatie geeft over de herkomst van de geselecteerde dichtregels, uit welk werk van Sluiter ze afkomstig zijn.

Aanpassing aan de schrijfwijze in de jaren dertig van de vorige eeuw maakt het niet eenvoudiger er naar te zoeken. Lastig bij het speurwerk is ook dat van bepaalde liederen slechts een deel van de oorspronkelijke verzen is opgenomen. Van een paar nummers achterhaalde ik dat ze afkomstig zijn uit Sluiters bundel Psalmen, Lof-Sangen, ende Geestelike Liedekens. Enkele andere blijken afkomstig uit zijn Gezangen van Heilige en Godvruchtige stoffe.

Voor een goed beeld van Sluiters werk bood de bloemlezing onvoldoende, maar allicht zijn mensen door deze uitgave geïnteresseerd geraakt in zijn werk. Gelukkig beschikken we tegenwoordig digitaal over mogelijkheden hiervan kennis te nemen.

Arend J. Heideman                                                      Gelselaar, september 2023

 

                                                                                                                                         Inhoud van bloemlezing uit Sluiters werk.

Misverstanden over Willem Sluiter lang herhaald

op .

Over dichter Willem Sluiter zijn lang een paar onjuistheden herhaald. Het artikel van J.L. Brens in De Gezinsgids van maart 1964, dat het Berkeldeel van de Achterhoek belicht, is er een voorbeeld van.

Misverstanden zijn voor gebruikers en toehoorders soms zo aantrekkelijk dat ze lang voortbestaan. Bij Sluiter doet zich dit verschijnsel voor rond zijn bekendste dichtregels en boze Beltrumse boeren. Hij dichtte niet over de Achterhoek, maar had met dees’ achter-hoek waarschijnlijk het gebied van zijn kerkelijke gemeente in en rond Eibergen voor ogen. En het verhaal over die boeren, waarvoor hij zou hebben moeten vluchten, bleek verzonnen te zijn.  

DSC05930 k DSC05931 k bewerkt-1

Berkelvallei

Het nog altijd bestaande christelijk magazine Gezinsgids opende een serie verhalen over de Berkelvallei in de Achterhoek, “een streek in ons land waar de vreemdelingen-industrie nog niet sterk is doorgedrongen”, met het artikel van medewerker Brens over Sluiter. Alleen tegen de achtergrond van zijn leven en werk kon je volgens een begeleidende tekst die verhalen goed begrijpen. Met Sluiters bekendste regels (Waer iemant duisent vreugden soek,/ Mijn vreugt is in dees’ achter-hoek) opende het artikel van Brens.In navolging van vele anderen veranderde hij Sluiters woorden in den Achterhoek. Deze aanpassing versterkte de indruk dat de latere streeknaam hiervan werd afgeleid. Het in 2018 verschenen boek Van achter-hoek tot Achterhoek leerde dat Sluiter iets anders uitdrukte.

Verzonnen verhaal

Door Brens vrij weergegeven dichtregels uit Sluiters dichtbundel Vreugt- en Liefde-Sangen (1671) over de Eibergse buurtschap Mallem bestrijken een groot deel van zijn artikel. Aan het slot vertelde hij hoe Sluiter in het Rampjaar 1672 moest vluchten vanwege woede onder roomsen uit Grol (Groenlo) en Beltrum over zijn hekeldicht op de mis. Hij ontleende zijn wijsheid aan een novelle van P. Duys uit 1865, die boze Beltrumse boeren in de verdachtenbank zette.

Duys zette ruim een eeuw geleden ook de Achterhoekse schrijver H.W. Heuvel hiermee op het verkeerde been. Streekhistoricus Hendrik Odink uit Eibergen ontdekte echter even later, dat Duys al lang had bekend dat zijn verhaal was verzonnen. Tot Brens is dat kennelijk niet doorgedrongen. Een jaar na zijn artikel kwam het boek in Uit Kroniek en Volksmond van de Achterhoek uit, waarin Odink een meer waarschijnlijke geschiedenis van Sluiters vlucht beschrijft.

Het artikel uit De Gezinsgids van J.L. Brens trof ik aan in het Sluiterarchief van Museum de Scheper in Eibergen.

Zie ook artikel NIEUW LICHT OP VLUCHT WILLEM SLUITER IN RAMPJAAR op deze site, door het klikken op deze zin.

Meer artikelen...