Mijn vaders liefste Sluiter, column Pieta van Beek
‘Mijn vaders liefste Sluiter’, (uitgesproken, zie video) column van Pieta van Beek vóórafgaand aan de lezingenmiddag bij de opening van de expositie Van Achterhoek tot Amsterdam, Willem Sluiter 350 jaar gedrukt, gelezen, gezongen op 1 december 2023 in Vrije Universiteit Amsterdam. Voor informatie over Pieta van Beek, geaffilieerd onderzoeker Universiteit Utrecht, zie https://www.uu.nl/medewerkers/PvanBeek.
Wat ik denke /lees of schryve /
Wat ik dichte/ wat ik zing
Wat ik spreek of oit bedryve/
Schoon het klein is en gering/
Zal van u en 't uwer eer
Maer alleene zijn/ o Heer!
(op de wijs van psalm 146 Prijst den Heer met blijde galmen)
Dit lied van Willem Sluiter leerde ik als jong meisje zingen aan de ’s Gravenweg in Rotterdam-Kralingen. Mijn muzikale vader die in zijn jeugd nog saxofoon had gespeeld, had na zijn omkering dat prachtige instrument niet meer aangeraakt. Maar hij gaf zijn muzikale talenten toch door in zang, fluit en orgel. Werden er in het kerkzaaltje aan de Gerdesiaweg slechts bekende psalmen gezongen, wij moesten thuis alle 150 psalmen leren, zingen en spelen. Mijn vader was actief en richtte ook de KLS (Kontaktvereniging voor Leerkrachten en Studerenden op Gereformeerde Grondslag) op en één van de activiteiten die hij er organiseerde was het vormen van een werkgroep muzikale vorming. Die zou vrome liederen van Revius, Lodensteyn, Sluiter, Tuinman en Ledeboer uit het erfgoed van de Nadere Reformatie vertolken naar deze tijd . Thuis circuleerden dan ook experimentele katernen. Op één van die katernen staat mijn naam. Ik was zestien jaar.
Toen mijn vader overleed in 2011 erfde ik dit dikke perkamenten boek, een uitgave van De werken van Willem Sluyter waarin tien gedichtenbundels uit diverse jaren van hem zijn opgenomen (herdrukken uit 1731, 1739, 1767). Het was mijn vaders lievelingsboek. Maar hij bewaarde het erfgoed niet alleen, maar gaf het ook door. Na decennia veranderden de experimentele katernen in 1991 in een liedboek, Uit Sions Zalen. Een bundel geestelijke liederen dat nog hetzelfde jaar herdrukt werd. Bij de samenstellers staat ook zijn naam, J. van Beek, naast E. Kooijmans, W. Jumelet, P. Trouwborst en H. van de Weteringh. In dit boek staan veel liederen van Sluiter, en dat heeft alles te maken met mijn vaders kennis van en liefde voor het werk van Sluiter.
Dankie vader. Ik herken in dit boek uw handschrift, de lezerssporen, en de aanvullingen. U hebt zijn werk zeer goed gelezen. Zelfs toen u nauwelijks meer de pen kon hanteren, zie ik uw beverige lijntjes staan. Wat zou het fijn zijn om met u te discussiëren over Willem Sluiter, zijn werk, maar ook over zijn Nachleben. We zouden ook gaan zingen, musiceren. Maar pappa, van wie kreeg u het boek? Uw naam staat in geen enkel boek, hoeveel u er ook had. Dat deden wel twee leden van de familie Vos uit Huizen die het dikke boek sinds 1905 in hun bezit hadden. En nu ik het eerdergenoemde lied uit Sions zalen (nr. 71) vergelijk met het origineel zie ik dat er van de negen oorspronkelijke coupletten, maar vier zijn overgenomen, veelal de sombere. Waarom? Ik zou u vragen naar de wijziging in spelling, het verdwijnen van het gotisch schrift, over de melodie van het ‘scabreuze’ liefdesliedje ‘Rosemond die lag gedoken’ of over de grote voorkeur tot Sluiters eerste bundel Psalmen, Gesangen en Geestelijke Liederen. Hoe leuk was het geweest als ook Sluiters vertaling van de Horatiaanse fabel van de stads- en landmuis had geklonken.
Later hoop ik nog wat columns wijden aan uw Sluiterboek: de grote invloed van de klassieken, zijn contacten met (adellijke) vrouwen, ook met Anna Maria van Schurman, en aan zijn invloed op vromen in Zuid-Afrika. Wat begrijpen we eigenlijk van die tijd waarin het hiërarchisch patriarchale denken zo floreerde, ook in religieuze kringen? U zou, op zijn Rotterdams gezegd dat gelik naar boven in de opdrachten aan voorname personen toch ook verafschuwd hebben? Helemaal zou u er niet bij kunnen dat hij de opvoeding van zijn twee jonge kinderen aan een schoonmoeder overliet, hoe treurig het ook was dat hij zijn jonge vrouw verloor. Bij hem ging zijn (dicht)werk boven alles. Vader, Willem Sluiter was dol op het buitenleven, net als u, en op het leven met een boekje in een hoekje. Hij was de landmuis, u de stadsmuis die “’t geselschap en ’t gesnater” moest verduren. Ik dank en eer u voor het doorgeven van het erfgoed. Het gaat zijn gang.
Uw dochter Pieta van Beek