Twee gedichten voor Sluiter van Jeremias de Decker
Dichter Jeremias de Decker werd geportretteerd door Rembrandt. Naar dit schilderij (links) portretteerde hem ook een anonieme prentmaker (illustratie rechts), met en lofdicht van Matthaeus Brouërius van Nidek eronder.
Jeremias de Decker (1609-1666) schreef twee gedichten voor Willem Sluiter: een lofdicht op zijn Psalmen en een condoleance bij het overlijden van zijn vrouw. Ze staan in zijn Lof der geldsucht, ofte Vervolg der rym-oeffeningen uit 1702 (tweede druk). Er is geen bewijs dat Sluiter van zijn kant De Decker kende of met hem in aanraking kwam[1].
De bevriende schilder Rembrandt gaf De Decker met een portret een gezicht mee, maar wie was deze iets oudere dichter? Hoewel De Decker nu amper nog bekend is, was hij in de 18e en het begin van de 19e eeuw zeer gewaardeerd, waarna een periode van verguizing volgde. Hij werd in ere hersteld door onder anderen de Tachtigers Willem Kloos en Albert Verwey, volgens een biografische schets van Roel Leentvaar op de site van het Regionaal Archief Dordrecht[2].
De Decker[3], een autodidact die nooit enig ambt bekleedde, wordt beschouwd als een volgeling van Constantijn Huygens en Jacob Cats. Als één van de eersten schreef hij ‘huiselijke poëzie’, die haar thematiek ontleende aan het huiselijke leven en het privéleven. Een groot gedeelte van zijn werk bestaat uit epigrammen (puntdichten). Met zijn ruim 750 puntdichten neemt hij, naast Roemer Visscher en Huygens, een belangrijke plaats in onder de epigrammendichters. Joost van den Vondel karakteriseerde zijn werk als van een “cierlyke netheid”.
Zijn aan Sluiter gerichte gedichten staan niet alleen in de bundel met zijn werk uit 1702, maar zijn ook te raadplegen via de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren. Het lofdicht van zijn hand moet wel slaan op Sluiters Psalmen, Lof-Sangen, ende Geeestelike Liedekens uit 1661, het enige werk van Sluiter dat in druk verscheen voordat De Decker overleed. Het tweede gedicht heeft betrekking op Sluiters jong overleden vrouw Margaretha Sibylla Hoornaerts, met wie hij in 1662 trouwde en die in 1664 is overleden.
Op de Geestelijcke Gesangen Van den Hoog geleerden D. Wilhelm
Sluyter, Predicant tot Eybergen.
Troost Aen den selven Over de Dood sijner Hvysvrovwe.
De pagina van Lof der geldsucht, ofte Vervolg der rym-oeffeningen met de twee gedichten voor Sluiter.
[1] C. Blokland citeert hierover in een noot op pagina 12 van zijn proefschrift over Willem Sluiter uit de dissertatie De dichter Jeremias de Decker van J. Karsemeijer uit 1934 bij de Vrije Universiteit Amsterdam, pagina 39.
[2] Zie https://www.regionaalarchiefdordrecht.nl/dordts-biografisch-woordenboek/jeremias-de-decker/.