Schilder van Sluiterportret bewonderde dichtkunst

1 Schermopname 5666Detail van familieportret door schilder Pieter van Anraadt, waarin hij zijn zelfportret verwerkte.

De bekendheid van dichter Willem Sluiter is mede te danken aan zijn portret door Pieter van Anraadt (soms geschreven met ae). Dit maakt het interessant iets meer te weten over deze schilder. In een groot tafereel blijkt hij een zelfportret te hebben verstopt, met rode muts op het hoofd en penselen in de hand. Over hem is geschreven, dat hij bewondering had voor dichtkunst. Helaas is niet bekend wanneer en waarom hij Sluiter en diens zus Maria schilderde. Er zijn meer interessante zaken en vragen.

Voor de toeschrijving van beide portretten is Sluiterbiograaf C. Blokland de bron. In een voetnoot op pagina 23 van zijn proefschrift uit 1965, waarin hij ze met zwart-witfoto’s publiceerde, meldt hij: “Beide portretten zijn van de hand van P. van Anraadt: (± 1635-1678), een in Utrecht geboren schilder die vooral in Deventer gewerkt heeft. Naar het kostuum te oordelen, zijn de portretten waarschijnlijk tussen 1660 en 1665 ontstaan. Het zijn niet man en vrouw: een dubbel mans- en vrouwsportret is altijd zo gegroepeerd, dat de man links, de vrouw rechts zit of staat. De portretten zijn op doek (73 x 59½) geschilderd en waren te zien op de tentoonstelling van schilderijen uit particulier bezit uit Twenthe, 1935, inv. 1 en 2 (aldaar toegeschreven aan Van Anraadt) en afgebeeld in de catalogus.” Hierbij betuigde Blokland zijn dank aan dr. J.G. van Gelder uit Utrecht, die hem deze gegevens verstrekte. Berichten en advertenties in allerlei dagbladen in juni 1935 informeerden erover, Sluiter en zijn schilder werden hierin echter niet genoemd.

2Schermopname 5670  1Schermopname 5674   1POZ19061935 Schermopname 5675Advertentie (Twentsch Dagblad Tubantia) en berichten in kranten (Het Vaderland en Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant) over expositie in Enschede waar in juni 1935 ook portret van Sluiter en zijn zus Maria hingen.

Heuvel gaf Sluiter gezicht

De Achterhoekse schrijver H.W. Heuvel, in wie Sluiter poëzie wekte, komt de eer toe dat dat hij hem in 1919 een gezicht gaf met zijn boek Willem Sluyter van Eibergen. Hoewel hij zo als eerste de portretfoto’s met een breed publiek deelde, voegde hij er amper informatie aan toe. Een naam van een schilder noemde evenmin. Zijdelings bracht Heuvel op de laatste bladzijde van zijn boek nog ter sprake, dat Sluiters zus Maria, “die eerst zijn huishouding bestuurde”, in 1656 trouwde en later in Zwolle is gaan wonen. Na zijn intrede in 1653 in Eibergen kwam Sluiter, schreef Hendrik Odink (in Uit Kroniek en Volksmond van de Gelderse Achterhoek), eerst een jaar bij een burger in de kost, daarna woonde hij in de pastorie samen met een of meer van zijn zusters.

Sluiter trouwde pas in 1662, op 35-jarige leeftijd, met de 22-jarige dochter van de rentmeester van graaf Otto van Limburg Styrum in Borculo, Margathe Sibyllla Hoornaerts. Zij is in 1664 al overleden, binnen een maand na de geboorte van hun tweede kind. Tegen deze achtergrond en met hierbij het gegeven dat zus Maria waarschijnlijk al in 1656 voor een groot deel uit beeld was, lijkt het niet aannemelijk, dat Sluiter en zijn zus tussen 1660 en 1665, zoals Blokland dacht, zijn geportretteerd.

Heuvel kwam pas twee jaar na zijn boek over Sluiter (hij schreef de naam met een y), met aanvullende informatie over de portretten, in een naschrift bij zijn in 1921 verschenen Gids voor Eibergen en Groenlo, aan de hand van notities van letterkundige en leraar Albertus Hendrikus Nijland (1832-1894). Hij kreeg een pakket bijzondere aantekeningen onder ogen van deze in Varsseveld geboren Nijland, die van 1860 tot 1868 hoofdonderwijzer was van een ‘Bijz. school’ in Neede. Zie artikel Met eerste vrouwelijke doctor letteren bij Sluiterbron op deze site.

“Zonder het te weten”, aldus Heuvel, “had de heer Nijland 4 jaren in Sluiters geboortehuis (nu hotel Wullink te Neede [later bloemenhuis Kistemaker, ajh]) gewoond. In 1874 zag hij daar een eikenhouten kast van de fam. Sl. met het jaartal 1620, de beide portretten, een geschilderd glasruitje met ‘Juffrou Anna Sluiter A 1671’ en een paar beschilderde glazen halfronden met gekleurde figuren, wellicht een familiewapen (dit was het halve paard op zilveren veld, teeken van het Brouwersgilde).”

Schermopname 1703 bewerkt-1

Zo hield Arend Heideman de portretten van Willem Sluiter en zijn zus Maria in 2007 vast ten behoeve van fotograaf Ben van Dijk, die er toen foto’s van maakte voor het boek Willem Sluiter anno nu; De kleine leeuwerik.

Portretten tot 1916 in Neede

Tot 1916 hebben de portretten van Pieter van Anraadt in Neede gehangen, onthulde deze site begin 2023 (zie Portretten van Sluiter en zijn zus tot 1916 in Neede). Voor 2600 gulden werd H. ter Kuile uit Enschede via een veiling de nieuwe eigenaar. Ze waren tot dan in het bezit van een in de verte aan Sluiter verwante familie Ten Bokkel Huinink. In het sterfhuis van G.E. ten Bokkel Huinink in Neede werden ze op 22 juni 1916 geveild. Ze zijn nu nog steeds in particulier bezit, bij een familie in het westen des lands. Lang waren er alleen foto’s in zwart-wit van bekend. In 2007 mocht ondergetekende er voor zijn Sluiterboek foto’s in kleur van laten maken. Zo kwamen ze voor even weer in Achterhoekse handen en kon reproductiefotograaf Ben van Dijk uit Neede er nieuwe beelden van vastleggen, die sindsdien veelvuldig zijn gepubliceerd. Beeldhouwer Anton ter Braak liet zich er door inspireren bij het vervaardigen van de plaquette voor De Grote Kerk in Zwolle, waar Sluiter is begraven, voor het borstbeeld bij de Grote Kerk in Neede, tegenover zijn geboorteplek en voor de penning voor de Willem Sluiter Prijs.

Over de datering en signering door Van Anraedt van de twee Sluiterportretten ontbreekt informatie. Mocht iemand zich afvragen of de afgebeelde vrouw toch niet Sluiters vrouw was, dan weerspreekt de informatie uit de noot van Blokland dit helder. De naam Maria moet te danken zijn aan mondelinge overlevering door verwanten. Hiermee komt nog een bijzonder aspect in beeld. De twee schilderijen zijn kennelijk in de familiesfeer tot stand gekomen en hebben mogelijk vanaf het begin in het ouderlijk huis in Neede gehangen. Helaas is niet te achterhalen bij welke gelegenheid ze zijn geschilderd.

Mochten Willem en Maria in Deventer hebben geposeerd voor de portretten dan is dat niet vreemd, vanwege allerlei banden met deze stad, waar ook de ouders van zijn vrouw werden geboren. Vanaf 17 oktober 1646 was Willem er drie jaar ingeschreven als leerling van de illustere school. Zijn zus Geertruid trouwde in deze stad in 1656 met stadsglazenmaker en -glasschrijver Johan van Stegeren. Deze kunstzinnige zwager maakte de frontispiece, een grote illustratie op de bladzijde tegenover de titelpagina, voor Sluiters eerste uitgave in boekvorm, zijn Psalmen, Lof-Sangen en Geestelike Liedekens, die in 1661 te Deventer werd gedrukt en uitgegeven door Jan Colomp. Zo zijn er in deze jaren allerlei goede gelegenheden geweest in die tijd voor Willem en Maria om naar de IJsselstad te trekken. Pas in 1661 moeten Maria en haar eerste man, Andries Suave, naar Zwolle zijn verhuisd.

Schilder Pieter van Anraadt

Verondersteld wordt, zoals in navolging van andere publicaties ook op deze site staat, dat de schilder Van Aanraadt in de leer is geweest bij Gerard ter Borch, die vanaf 1654 in Deventer woonde. Twijfel hierover, bij gebrek aan een goede onderbouwing, uitte Deventenaar H.J. Nalis. Hij publiceerde in Deventer jaarboek 2010 het gedegen verhaal De schilder Pieter van Anraadt en de familie De Sandra. Hierbij publiceerde hij ook de toen een paar jaar oude kleurenfoto’s van de twee Sluiterportretten. Hij blijkt achteraf ook al te zijn voorgegaan met publicatie van een uitsnede van het zelfportret van Van Aanraadt. Voor dit artikel werd op dat zelfportret pas de aandacht gevestigd via het bijschrift op de site van het Rijksmuseum in Amsterdam, dat dit schilderij uit 1661 in 1901 aankocht. Het luidt: “Ritmeester Hendrik de Sandra neemt voor zijn woning afscheid van zijn vrouw Margareta Tortarolis en de kinderen Anna Maria de Sandra, Margareta Barbara de Sandra en Henricus Johannes De Sandra. Rechts een groep ruiters. Tussen het personeel ook een zelfportret van de schilder Pieter van Anraedt.”

Het afscheid van ritmeester Hendrik de Sandra 1619-1707 uitgeleide gedaan door zijn vrouw en kinderen bewerkt-1Pieter van Anraadts familieportret van De Sandra, met links klein zijn eigen zelfportret.

Het jaartal van het familieportret en de naam De Sandra is interessant. In 1661 kwam in Deventer Sluiters eerste werk uit, waarin een lofdicht was opgenomen van Margareta de Sandra- Tortarolis (op deze site bechreven als Willem Sluiters initialenrijke lofdichteres), aan wie de dichter in zijn handschrift en met zijn handtekening een goed bewaarde opdracht richtte. Jaren later heeft Van Aanraadt ook nog portretten geschilderd van het echtpaar De Sandra, in 1776 van Hendrick en een jaar later, volgens de dagtekening, van zijn echtgenote. Beide zijn in 2008 verworven door Vereniging De Waag in Deventer. Enkele musea en particulieren bezitten nog een paar portretten van deze Deventer schilder uit de periode hiervoor.

Veel mag niet bekend zijn over Pieter van Aanraadt, Nalis kon nog wel een korte beschrijving in zijn artikel opnemen van de hand van schilder-schrijver Arnold Houbraken (1660-1719), die een generatie jonger was. Hij zag hem als een portret- en gezelschapsschilder. Deze kunstenaar, schreef hij, “beminde inzonderheit de Rymoeffening van Jan vander Veen, om welke reden hij veel omgang met hem hielt”. Dichter Jan van der Veen (1587-1659 ) was iets ouder dan Sluiter en werd ook wel de ‘Deventer Cats’ genoemd. De banden met Van Anraadt werden nog hechter toe die in 1663 trouwde met zijn dochter Antonia. Zijn interesse voor de dichtkunst kan in het contact met Sluiter voor beide partijen een genoegen zijn geweest, maar er is geen enkel bewijs dat het van invloed was.

Pieter van Anraadt - Jug Glass of Beer and Pipes on a Table - 1658 1l

Een gewild en unieke stilleven van Pieter van Anraadt.

Kostbaar stilleven uit beginperiode

Een geheel ander schilderij van Van Anraadt, dat sterk afwijkt van het van hem bekende oeuvre, heeft een eigenaar een flink bedrag opgeleverd. Voor 350.000 gulden wist het Mauritshuis in Den Haag in 1971 zijn stilleven met kruik en pijpen uit 1658 te verwerven. De eigenaar, zakenman en politicus Sidney J. van den Bergh, verkocht het in eerste instantie voor een half miljoen gulden naar Amerika en mocht het zijn leven lang thuis laten hangen. Op de tentoonstelling ‘125 grote liefdes’ in 2008-2009 was dit schilderij te bewonderen te midden van werken van grootheden als Rembrandt, Vermeer, Hals, Goya, Van Gogh en Mondriaan. Dit vroegst gedateerde werk van hem is ook het enige stilleven, dat van hem bekend is. Het kwam pas in 1939 in de openbaarheid op een veiling bij Christie’s in Londen. Vitale Bloch (1900-1975), een kunsthandelaar van Russische afkomst, die altijd een goed oog had voor atypische en uitzonderlijke werken, kocht het toen. Mede geïnspireerd door een artikel van Bloch werd het schilderij In 1966 ook getoond op de expositie ‘In het Licht van Vermeer’ in Den Haag en in Parijs. In de catalogus hierbij kreeg alleen het kunstwerk lof: “Een uitzonderlijk werk van een overigens middelmatig kunstenaar, ontstaan in de tijd van de vroege werken van Vermeer.”

Nalis wist bovendien te melden dat Van Anraadts doek met de top van de Noord-Nederlandse en Vlaamse stillevens prijkte op de tentoonstelling ‘Het Nederlandse Stilleven 1550-1720’ die in 1999-2000 werd gehouden in Amsterdam en in Cleveland(VS). Uit de catalogus citeerde hij: “Het enige stilleven dat we van Pieter van Anraedt kennen, is niet alleen uniek maar ook een bij velen geliefd meesterwerk. Het is vanwege zijn uitgesproken kwaliteiten bij herhaling met het werk van Gerard ter Borch en Johannes Vermeer vergeleken, maar het verdient zonder meer een zelfstandige plaats buiten de schaduw van de grote meesteres, omdat het rijkdom combineert met eenvoud en monumentaliteit met bescheidenheid.”

De auteur van het artikel in Deventer jaarboek 2010 achtte de kans op een eenmanstentoonstelling van Van Anreadt klein. “Het zou prachtig zijn eens meerdere portretten bij elkaar te kunnen zien”, verzuchtte hij nog wel aan het slot van zijn zestien pagina’s tellende verhaal.

Arend J. Heideman                                                                                         Gelselaar, januari 2025