Bewaarkunst legt meer bloot rond Willem en Gesina
De pastorale scène met herder en herderin van Gesina ter Borch van omstreeks 1660-1661 moet los worden gezien van het contact dat dichter Willem Sluiter later met haar heeft gehad, maar lijkt er wel bij te passen, ook bij zijn Buiten-Leven.
Willem Sluiter met Gesina ter Borch in nieuw licht (klik op deze titel om dit artikel te raadplegen), meldde deze site vooraf over de exposities bij Ter Borch Thuis in Zwolle. Bewaarkunst[1] van Gesina ter Borch blijkt nog meer over haar en hem bloot te leggen. Daarom is het interessant er hier over te informeren, al moet het dan ook veel over kunst gaan. Aan Gesina is het te danken dat de grote familiecollectie tekeningen, brieven, gedichten en andere documenten behouden bleef. Zij nam het beheer over van haar vader en bepaalde, dat de collectie in haar geheel bewaard moest blijven.
In de hoofdstad van Overijssel is op een paar plekken[2] tot en met 1 februari 2026 nog te genieten van het prachtige werk van de familie Ter Borch. Een bezoek onlangs leverde enkele nieuwe inzichten op. En net als voor Wieteke van Zeil van de Volkskrant vormde voor mij Gesina ter Borch de grote en aangename verrassing.
Voormalig Zwols stadsdichter Alet Boukes-Okkels schreef in het themanummer van Zwols Historisch Tijdschrift over de kunstenaarsfamilie Ter Borch (42e jaargang, 2025, nummer 3) een artikel over Willem Sluiter, de plaquette van hem in de Grote Kerk te Zwolle en zijn gedicht, waarin hij Gesina ter Borch verzoekt om Maria te schilderen, maar niet op een vreemde, roomse wijze. Boukes was vier jaar geleden ook degene die het gedicht als eerste herontdekte en mij erover tipte.
Bij haar sollicitatiebrief naar het stadsdichterschap in 2009 sloot ze ook het stadsgedicht Gesina bij, in de vorm van een boekwerkje, met voorop een afbeelding van het schilderij dat Gerard ter Borch de Jonge maakte van zijn jongere halfzus.
Gesina ter Borch op het schilderij van haar halfbroer Gerard ter Borch de Jonge uit 1655.
Sluiters gedicht in kijkkast op expositie in Grote Kerk
Op de valreep voegde kunstenaar Jasper Abels deze zomer, na mijn ontdekking waar het origineel van Sluiters gedicht zich bevond, in het Hoogkoor van Academiehuis Grote Kerk beeldmateriaal hiervan toe aan de expositie Gesina & gezien worden, in één van zijn magische kijkkasten. Een sterk uitvergrote versie zou, als deze eerder beschikbaar was geweest, ook goed hebben gepast in de expositie over de kunstenaarsfamilie Ter Borch in ANNO Stedelijk Museum in Zwolle.
Heeft Gesina, die vaak schreef, zoals ook blijkt uit haar albums, Willem teruggeschreven, of op een andere wijze bedankt? Hierover is niks bekend. Ze heeft Sluiters gedicht aan haar in zijn lofzang op Maria wel goed bewaard, en alleen daaruit blijkt dat ze er waarde aan toekende. Zou ze het om een of andere reden hebben afgewezen, dan was de kans op geruisloze verdwijning groot geweest. Nu is deze nalatenschap via haar erfgenamen uiteindelijk beland in de collectie van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, die wordt beheerd door de Athenaeumbibliotheek in Deventer.
Via een magische kijkkast is in Academiehuis Grote Kerk iets te zien van Sluiters gedicht aan Gesina, met op de achtergrond haar eerdere afbeelding van Maria met het kind Jezus.
Gesina is nooit getrouwd geweest, maar in haar Kunstboek heeft ze wel een tekening uit 1661 opgenomen van zichzelf, waarop ze haar eigen initialen en die van haar vriend Hendrick Jordis, een Amsterdamse koopman, in een boom kerft. Jordis heeft ook een lofdicht op Gesina geschreven, waarin hij zijn bewondering uitspreekt voor haar en voor haar schilderkunst. Drie regels waarin hij haar schoonheid op poëtische wijze beschrijft, zijn ook te lezen op de expositie in ANNO Stedelijk Museum. Compleet opgenomen bij deze expositie is het gedicht uit 1674 van haar vriendin Anna Adriana Geerdinx over de kunstbeoefening van Gesina. “Maagd, die ik bewonder [moderne hertaling]”, luiden haar eerste woorden.
Gesina ontwikkelde zich als kunstenares vooral in huiselijke kring
Gesina ter Borch groeide in een tijd, waarin vrouwen geen carrière konden maken als professioneel kunstenaar, uit tot een opmerkelijk getalenteerd kunstenares. Volgens de begeleidende informatie in Museum de Fundatie heeft Gesina haar talent, in tegenstelling tot haar ambitieuze oudere broer Gerard ter Borch de Jonge, vooral in huiselijke kring ontwikkeld. Ze begon als tiener met kalligraferen. Dit schoonschrift vulde ze later aan met illustraties in aquarel. Zij schilderde eveneens met waterverf en olieverf. De natuur, de liefde en de dood vormen een terugkerende thematiek in haar werk. Ze heeft ook liederen en gedichten geïllustreerd met alledaagse en humoristische scènes. Drie albums vol gedichten en illustraties maakte ze.
Gesina hield bijzonder veel van ‘pastorale poëzie’, over de verzonnen liefdeslevens van ronddwalende herders en herderinnen, in een ideaal boerenlandschap. Haar pastorale scène met herder en herderin, in pen en bruine inkt over de sporen van zwart krijt, dateert van omstreeks 1660-1661. Bij de expositie in de Fundatie wordt opgemerkt, dat Gesina haar meeste tekeningen bewaarde in gebonden albums, die ze alleen deelde met haar familie en goede vrienden.
Het huiselijke aspect van Gesina’s kunst roept de vraag op hoe en wanneer Achterhoeker Sluiter er dan kennis van kan hebben genomen, zoals reeds aan de orde kwam in het vorige artikel op deze site. De familie Ter Borch woonde in de Sassenstraat, kerkte in de nabijgelegen Grote Kerk (nu Academiehuis). Gesina heeft hier haar gehele leven gewoond. Sluiters vriend en collega Johannes Vollenhove, die ook dichtte, was van 1655 tot 1665 predikant in Zwolle. Belangrijker is wellicht nog, dat zijn geliefde zus Maria, getrouwd met de arts Andreas Suave, vanaf 1661 in Zwolle woonde. Andreas overleed hier spoedig en Maria hertrouwde in 1668 in Zwolle met Suave’s collega-arts Arnoldus Hidding. Op 18 juli 1669 werd hun zoon Jannes gedoopt. Voldoende aanknopingspunten voor Sluiter om contact te houden en een dominee en een arts zullen in de toen nog niet zo grote stad vast ook de belangrijke kunstenaarsfamilie hebben gekend. Langs die weg kan hij hebben vernomen van het werk van Gesina.
Hoe graag Sluiter bij zijn zus in Zwolle kwam, bleek toen hij pas arriveerde na haar sterven in november 1671, vermoedelijk vlak na de geboorte van haar dochter Maria. Beiden verlangden elkaar nog te zien[3].
In ANNO Stedelijk Museum in Zwolle is Gesina op moderne wijze en ook in huiselijke sfeer afgebeeld.
Dat Sluiter in zijn gedicht gewaagde van het hanteren van penseel en pen, doet vermoeden, dat hij goed op de hoogte was van Gesina’s werk en mogelijk zelfs uit eigen waarneming. Handig is voor hem vast geweest, dat Gesina, omdat ze niet van de kunst kon en hoefde te leven, vrij was in haar onderwerpkeuze. Hij deed een verzoek, gaf geen opdracht. Tot zo ver is alles begrijpelijk.
De vraag dringt zich echter op wat de dichter verwachtte, of hoopte. Hij heeft vast niet gedacht: het zou mooi zijn als een portret van een minder rooms ogende Maria in huiselijke kring, onder enkele Zwolse vrienden wat aandacht krijgt. Zijn eigen lofzang op Maria was net in Amsterdam verschenen, daar was het verzoek via de bundel die hij haar cadeau gaf, nauw mee verbonden. Of was Gesina toch veel bekender dan de Zwolse exposities suggereren? Dan is het zeker jammer dat van haar geen reactie bekend is op het verzoek in dichtvorm.
Arend J. Heideman Gelselaar/Zwolle, oktober 2025
Links een lopende herderin van Gesina ter Borch van omstreeks 1654, in pen en bruine inkt over sporen van zwart krijt. Rechts uit de tijd van Sluiters gedicht, geschreven op 18 november 1669 in Eibergen, is op de expositie in Museum de Fundatie maar één kunstwerk van Gesina te zien, haar in zwart krijt afgebeelde staande jonge vrouw uit 1669. Een zelfportret?
[1] Geen Nederlands woord, maar waarom wel een bewaarkluis en bewegingskunst en geen bewaarkunst? RTV Noord zette in 2005 boven een bericht over een Museumweekend met als thema ‘de kunst van het bewaren’ ook een titel met het woord ‘bewaarkunst’.
[2] De expositie Gesina & gezien worden in Academiehuis Grote Kerk Zwolle is tot en met 1 februari gratis te bezichtigen tijdens de openingsuren van het gebouw, tussen 11 en 17 uur. Ook in Zwolle bieden in dezelfde periode Museum de Fundatie en ANNO Stedelijk Museum exposities over de kunstenaarsfamilie Ter Borch, zie https://www.museumdefundatie.nl/nl/thuis-bij-ter-borch/ en https://anno.nl/projecten/thuis-bij-ter-borch-alles-is-familie/ .
[3] C. Blokland: Willem Sluiter 1627-1673, pagina’s 259 en 260, Assen, 1956.