Willem Sluiter met Gesina ter Borch in nieuw licht

Schermopname 251

Gesina ter Borch (zelfportret uit 1661) ontving een bijzonder gedicht van Willem Sluiter (portret van Pieter van Anraadt).

Academiehuis Grote Kerk Zwolle brengt dichter Willem Sluiter en kunstenares Gesina ter Borch weer oog in oog, een paar eeuwen nadat ze er zijn begraven. Zijn herontdekte, handgeschreven oproep aan haar om Maria niet op vreemde, roomse wijze te portretteren, voorin zijn lofzang op Maria uit 1669, verbindt hen en zet Sluiter in een nieuw licht.

Met de expositie Gesina & gezien worden de schijnwerpers tot 1 februari 2026 gericht op haar, als onderdeel van het stadsbrede programma Ter Borch Thuis in Zwolle, dat door koning Willem Alexander op vrijdag 5 september in het Academiehuis wordt geopend.

Eind december vorig jaar is daar op feestelijke wijze de plaquette van Sluiter herplaatst. Hoe goed ze elkaar kenden, weten we niet. Zijn woorden “Uw toegenegen wilvaardige Vriendt en Dienaar”, onder het gedicht, zijn echter helder.

Tip voormalig stadsdichter Zwolle

Eind 2021 tipte voormalig Zwols stadsdichter Alet Boukes me over Sluiters gedicht aan Gesina ter Borch, voorin zijn lofzang op Maria, aan de hand van een herontdekt artikel uit 1887. Het vestigde de aandacht op onderbelichte facetten van de dichter en leidde de afgelopen jaren tot allerlei nieuw onderzoek en publicaties (zie Willem Sluiters lofzang op Maria boeit nog en Sluiter en Maria in Amerikaans onderzoek kunstgeschiedenis en Universitair onderzoek relatie werk Willem Sluiter tot vrouwen).

DSC03427 - kopie

Willem Sluiters gedicht/verzoek voor Gesina ter Borch voorin zijn lofzang op Maria.

In augustus 2025 kreeg ik het origineel, door Sluiter op 18 november 1669 in Eibergen geschreven tegenover de titelpagina van zijn Lof der Heilige Maagt Maria, onder ogen in de Athenaeumbibliotheek in Deventer. Ik kon er foto’s van maken, voor een prominente plek op een expositie, eind volgend jaar in Borculo, waarmee vier eeuwen na zijn geboorte het Sluiterjaar 2027 wordt ingeluid. Op mijn beurt tipte ik de organisatoren van de expositie in Zwolle. Hierin voegt kunstenaar Jasper Abels in het Hoogkoor van Academiehuis Grote Kerk beeldmateriaal van het gedicht toe aan de expositie Gesina & gezien worden. Met magische kijkkasten, kostuums en verhalende installaties maakt Abels Gesina opnieuw zichtbaar – niet als bijfiguur in het verhaal van haar familie, maar als autonoom kunstenaar en scherpe observator. Door haar ogen kijk je naar thema’s als liefde, identiteit, verlies en vrouwelijke kracht.

Tekenares en schrijfster

Gesina of Geesken ter Borch (1631-1690; klik hier voor haar biografie) was een Nederlandse tekenares en schrijfster van alledaagse scènes, die ze voornamelijk met waterverf schilderde. Ze was het tweede kind uit het derde huwelijk van Gerard ter Borch (I) en Wiesken Matijs. Niet alleen haar vader Gerard ter Borch I, maar ook haar halfbroer Gerard ter Borch II en haar broers Harmen en Moses ter Borch maakten tekeningen. In navolging van haar vader annoteerde ze tekeningen van haar broers. Ze verzamelde alles zorgvuldig. Het is vooral aan haar te danken dat de familienalatenschap bewaard is gebleven. Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit van haar de drie albums met schoonschrift en waterverftekeningen en het enige gesigneerde schilderij van haar en wil over een paar jaar ook een expositie aan haar wijden.

Goed bewaard bleef ook Sluiters aan haar geschonken bundel met de lofzang op Maria, die via haar erfgenamen uiteindelijk is beland in de collectie van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, die wordt beheerd door de Athenaeumbibliotheek in Deventer. Over de Sluiterbundel publiceerde de Overijsselse archivaris mr. J.I. van Doorninck in 1887 in Versl. En Meded. Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Hierover informeerde Alet Boukes me. Via Sluiterbibliograaf Georg Hartong (1945-2024) kwam ik uiteindelijk het origineel op het spoor, dat al in 2019 blijkt te zijn gedigitaliseerd en via de bibliotheek en Google Books (klik hier) is te raadplegen.

DSC03412 - kopie bg  2021-11-12 1 c

Het originele gedicht van Willem Sluiter voor Gesina ter Borch met de weergave van mr. J.I. van Doorninck uit 1887, waarin de 11e regel ontbreekt: Waar van ik selve schrikk’ van ijs.

Hoe kenden ze elkaar?

De familie Ter Borch woonde in de Sassenstraat, kerkte in de nabijgelegen Grote Kerk (nu Academiehuis) en is daar ook begraven. Gesina heeft hier haar gehele leven gewoond. Over contact van haar met Sluiter is verder tot op heden niks bekend, maar haar woonomgeving en Sluiters nauwe Zwolse contacten boden er wel mogelijkheden toe.

Vanaf 1661 woonde Sluiters zus Maria (bekend van het dubbelportret) in Zwolle. Ze was getrouwd (haar tweede huwelijk) met de arts Hidding, door Sluiter bezocht kort voor zijn overlijden. Veel contact heeft Sluiter als dichter gehad met de eveneens dichtende dominee Johannes Vollenhove (1631-1708), die van 1655 tot 1665 predikant was in Zwolle. In deze kringen is Gesina vast ook bekend geweest. In elk geval lijkt Sluiter weet te hebben gehad van haar werk. Hij wist ook dat ze penseel en pen hanteerde. Zijn gedicht wordt hierdoor extra interessant. De opvallendste dichtregel is natuurlijk zijn oproep aan haar Maria “Niet op een vreemde Roomsche wijs” af te beelden, “Maar na ’t patroon, aan ons gegeven”. Zoals mensen eruitzien, zoals ze echt zijn, “na ’t leven”. Wie via internet haar prachtige werk bewonderd, kan zich bij Sluiters woorden goed iets voorstellen.

Wie aan de hand van afbeeldingen van Maria, de moeder van Jezus, in Gesina’s albums constateert, dat die mogelijk door Sluiters aansporing zijn geïnspireerd, zit ernaast, stelde Doorninck al vast. Die tekeningen dateren uit de jaren hiervoor en we weten ook niet of Sluiter die gekend heeft toen hij haar schreef, maar het lijkt onjuist zijn oproep als kritiek op Gesina’s eerdere werk te interpreteren.

Heilige Maagd met het Kind BI-1887-1463-55

Tekening van Gesina ter Borch van De Heilige Maagd met het Kind uit 1659, tien jaar voor het verzoek van Sluiter.

Wat gedicht zegt over Sluiter

Het van Sluiter bewaarde gedicht voor Gesina ter Borch vertelt niet alleen iets over haar, maar vooral veel over de dichter zelf. Het onthult iets over zijn kijk op kunst en wat je er in zijn ogen mee zou kunnen bereiken. Het roept allerlei vragen op over zijn eigen omgang en die van anderen met kunst, vragen die helaas niet meer volledig zijn te beantwoorden, maar interessant genoeg voor verder onderzoek.

Wat betekende kunst voor Sluiter? Hij gebruikte wel eens het woord dichtkunst en roemde ‘Godts meester-konst’, meesterkunst, in Buiten-Leven. Kunst komt bij hem ook wel eens in een ongunstige betekenis voor. “Al wat de kunst van lastren kan,/ Legg' t' saem op mijn Gedichten an”, verzuchtte hij in een reactie vooraf in zijn Psalmen, Lof-Sangen ende Geestelike Liedekens uit 1661.

Sluiter dichtte verder, voor zo ver bekend, niet over schilder- of beeldhouwkunst, wel over muziek (Hoe men zig mag verheugen in een eerlijk Muzijk, afgedrukt in Sluiters Gezangen Van Heilige en Godvruchtige stoffe uit 1687). Veelzeggend is echter dat hij zich samen met zijn zus Maria heeft laten portretteren door Pieter van Anraadt. Dat je met kunst mensen kon bereiken, besefte hij kennelijk wel, al heeft hij niet kunnen vermoeden dat dit enkele eeuwen later nog het geval was. Naast gesproken en vooral geschreven woorden, eventueel ondersteund met muziek, een melodie, zag hij ook andere middelen. Het lijkt erop dat hij zijn kijk op de Moeder Gods zo graag op anderen wilde overdragen, dat een kunstwerk van Gesina hem hierbij gewenst leek. Dit roept de vraag op hoe hier in die tijd over werd gedacht. En zou Sluiter vaker kunstenaars zo benaderd hebben, of was deze Zwolse een uitzondering?

Nog veel meer vragen zijn er te stellen en hopelijk, desnoods maar voor een deel, te beantwoorden.

Ontstaan en kunsthistorische blik

Los van de interessante inhoud van Sluiters Lof der Heilige Maagt Maria, die nadere studie verdient, en de prille en latere reacties, die op deze site vaker zijn belicht, is het belangrijk hier al de ontstaansgeschiedenis aan te stippen. Bijzonderheden zijn eveneens reeds te melden over een kunsthistorisch gezien zeer belangrijk aspect: de twee illustraties, één op de titelpagina (van een onbekende kunstenaar) en één binnenin, van schilder, tekenaar, prentkunstenaar en uitgever Hendrick Goltzius (1558-1617). Hij was afkomstig uit Mullbracht in hertogdom Gulik, (nu Bracht-am Niederrhein, net over de grens tussen Venlo en Roermond), en studeerde en werkte vooral in Antwerpen en Haarlem.

DSC03424 - kopie klein  2025-08-18 - Gebruiker

Links titelprent van onbekende kunstenaar (met daaronder in het Latijn de bijbelwoorden: Zie hier, de dienstmaagd des Heren, niet mijn wil maar Uw wil geschiede) en rechts gravure ‘Rust op de vlucht naar Egypte’ van Hendrick Goltzius (atelier van), in Sluiters werk over Maria.

Sluiter was minder wereldvreemd dan zijn hang naar dees’ achter-hoek doet denken en mede door zijn eerste ballingschap in 1665-1666 en uitgave van een aantal belangrijke bundels in Delft had hij meerdere contacten met mensen in het westen des lands. Daar had hij ook familie had, een halfbroer in Den Haag en aangetrouwde familie, twee zussen van zijn schoonmoeder, In Amsterdam. Hoe hij in contact kwam met de Amsterdamse dichter en boekhandelaar Hieronymus Sweerts (Zweerts; 1629 – 1696), die zijn lofzang op Maria uitgaf, is echter niet bekend. Brachten anderen hem op dit spoor, of koos hij er zelf voor dit opmerkelijke werk hier te laten verschijnen? Zeker is dat Sweerts er ingenomen mee was. Die gaf hiervan blijk met een lofgedicht. “Als was sijn pen uyt d’Eng’le’-wiek getrocken”, luidde zijn beeld bij Sluiters regels.

Sluiter zal vast ook een beeld hebben gekregen van deze drukker en zijn werk en op basis van dichtregels uit zijn in 1668 verschenen Eensaem Huis- en Winter-Leven zal hij het ook graag op de voet hebben gevolgd, ondanks de afstand. Met het resultaat durfde hij aan te kloppen bij Gesina ter Borch. Vanwege de twee illustraties die erin zijn opgenomen, is dit van betekenis, hoewel niet zeker is hoe hij ze precies waardeerde.

Die prenten zullen waarschijnlijk te danken zijn geweest aan Sweerts, de zoon van de gelijknamige schilder Hieronymus Sweerts en de kleinzoon van graveur/tekenaar en plantenkenner Emanuel (of Manuel) Sweerts. Hieronymus Sweerts drukte een grote variëteit aan werken, zoals bijbels, religieuze werken, staatkundige en didactische verhandelingen, fabels, een prentenboek over Amsterdam, losse prenten, poëzie en proza. Met zijn achtergrond is het dus niet vreemd te denken, dat hij het beeldmateriaal aandroeg. Helaas moeten we gissen naar de reacties en hoe de drukker en de dichter er over van gedachten hebben gewisseld – wat zouden we hier graag meer van vernemen, maar gezien zijn dichtregels erbij aan Gesina heeft hij ze vast niet lelijk gevonden, of in contrast met zijn werk.

Ook in Amerikaans onderzoek

De gravure van Goltzius in Sluiters lofzang kreeg deze eeuw uit onverwachte hoek aandacht, via publicaties van de Amerikaanse cultuurhistorica Elissa Auerbach (zie Sluiter en Maria in Amerikaans onderzoek kunstgeschiedenis). Zij promoveerde in 2009 op onderzoek naar de ontvangst van Maria in de Nederlanden in de 17e eeuw, en dan vooral naar de voor calvinisten aanvaardbare beeldvorming van de moeder van Jezus. Het loflied van Willem Sluiter over Maria en de illustraties daarin spelen daarbij volgens haar een essentiële rol.

Hoewel Sluiter het buitenleven ver boven het leven in de stad stelde en hij vaak wordt gezien als eenvoudig plattelandsdominee heeft hij zijn ogen niet gesloten voor meer stedelijke uitingen als kunst. Hoe werd kunst door andere dominees en geloofsgenoten in die tijd beleefd, wat was de functie van kunst in religie, indertijd en sindsdien? vraag je je dan af.

Zo werpt aandacht voor Gesina ter Borch niet alleen nieuw licht op Willem Sluiter, maar kan het ook een aanzet vormen voor veel nieuw onderzoek en meer publicaties.

Arend J. Heideman                                                                                                        Gelselaar, augustus 2025

687a3e5652bf99c16c525a8a Artboard 6-100-p-1080

De expositie Gesina & gezien worden in Academiehuis Grote Kerk Zwolle is van 6 september tot en met 1 februari gratis te bezichtigen tijdens de openingsuren van het gebouw, tussen 11 en 17 uur. Ook in Zwolle bieden in dezelfde periode Museum de Fundatie en ANNO Stedelijk Museum exposities over de kunstenaarsfamilie Ter Borch, zie https://www.museumdefundatie.nl/nl/thuis-bij-ter-borch/ en https://anno.nl/projecten/thuis-bij-ter-borch-alles-is-familie/ .