Nog een zeldzaam handschrift van Willem Sluiter voor stichting
Prent Jacob Gole van de Amsterdamse dominee Gerardus Havicius, uitgegeven door Pieter van Opoeteren (zie https://id.rijksmuseum.nl/200795688) en het aan hem gerichte verzoek van Willem Sluiter uit het Rampjaar 1672.
Opnieuw is een zeldzaam handschrift van dichter Willem Sluiter toevertrouwd aan de naar hem genoemde stichting. Nazaat Hetta Versteeg-Schönfeld uit Dordrecht schonk het met resterende stukken uit haar Sluitercollectie, die kort daarvoor al voor het grootste deel werd overgedragen. Zie Topstuk handschriften van Willem Sluiter naar stichting.
De Stichting Willem Sluiter bezit nu, hoogstwaarschijnlijk als enige, niet alleen een handschrift met zijn anagram, maar ook een met zijn handtekening. Om dit te vieren wordt gewerkt aan een bijzondere expositie, die het Sluiterjaar 2027 in gaat luiden. Dan is het vier eeuwen geleden dat Sluiter in Neede werd geboren. De schenking, die verwijst naar de verrassende (minder tijdloos, door de spanningen in die periode) bundel Jeremia’s Klaag-Liederen, wordt op dit informatiepunt ook al gevierd met de publicatie van drie artikelen:
- Voorbij Engle-benden scherper beeld van Willem Sluiter;
- Nieuw licht op vlucht Willem Sluiter in rampjaar;
- Quaade nabuer brengt Sluiter in beklaaglijke ballingschap tot goets.
Bij Jeremia’s Klaag-Liederen
Het overgedragen handgeschreven document is Sluiters verzoek in dichtvorm aan de Amsterdamse predikant Gerardus Havicius (omstreeks 1620-1699), op papier ter grootte van een dichtbundel. Hij schreef het op 4 augustus 1672 (Rampjaar) in Amsterdam, waar hij verbleef nadat hij voor de tweede keer moest vluchten voor de Münsterse invallers. Hiermee bood Sluiter zijn net verschenen bundel Jeremia’s Klaag-Liederen aan. Het gedicht was bedoeld om Havicius te bewegen tot steun om dit werk op aantrekkelijke wijze aan de man te brengen.
Biograaf C. Blokland maakte er in 1965 in zijn proefschrift over Willem Sluiter melding van. Bij het project Willem Sluiter en 350 jaar Achterhoek in 2018 gaf Hetta Versteeg al een foto en nadere informatie aan coördinator en Sluiterkenner Arend Heideman. Onlangs namen zij al haar Sluiterspullen door en vonden wel een foto van het tweede handschrift, maar het origineel ontbrak. Dat wist ze alsnog terug te vinden tussen andere archiefstukken, zodat ze hem ook dit kon overhandigen.
Ontwikkeling handtekening
Het is interessant te zien hoe de handtekening van Willem Sluiter zich heeft ontwikkeld. Dit kan aan de hand van foto’s van vier handschriften met zijn handtekening:
- Oud-Eibergenaar en voormalig aannemer Gerrit Odink bezit een exemplaar van Sluiters Psalmen, Lof-Sangen en Geestelike Liedekens uit 1661, met een opdracht aan Margareta de Sandra-Tortarolis uit Deventer.
- André Korporaal schonk Museum de Scheper in Eibergen in 2015 een exemplaar met Sluiters handschrift in Psalmen, Lof-Sangen ende Geestelijke Liedekens uit 1661. Hierin richtte de dichter zich in het Latijn tot de “zeer beroemde, zeer geleerde Heer”, “Doctor in de beide Rechten”, Johannes Calenkamp.
- Streekhistoricus Bennie te Vaarwerk onthulde in 2014 op zijn site Geschiedenis stad en heerlijkheid Borculo, dat zich in het archief van het Huis Enghuizen bij Hummelo een ondertekend gedicht bevindt van Willem Sluiter van 14 juni 1670 en publiceerde dit.
- Het handschrift, nu in het bezit van de Stichting Willem Sluiter, met het verzoek in dichtvorm van Willem Sluiter aan de Amsterdamse predikant Gerardus Havicius, dat hij schreef op 4 augustus 1672 (Rampjaar) in Amsterdam.

Aanvankelijk was de handtekening niet veel meer dan zijn naam en was de eerste letter van zijn voornaam nog herkenbaar. Later liep die min of meer over in de eerste letter van zijn achternaam. Bij zijn regels in het Latijn uit 1661 aan Johan Calenkamp schreef hij als voornaam Wilhelmus, met een goed herkenbare beginletter. In zijn laatste levensjaren voorzag hij in een vloeiende lijn zijn handtekening van een slinger, in 1670 met vier cirkels en twee jaar later met vijf.
Arend J. Heideman, juni 2025