Leeuwerikslied raakte Jacqueline van der Waals

Schermopname 5181

Omslag In ‘t bloemenhofke van Jacqueline van der Waals, waarin ze twee verzen van Sluiters leeuwerikslied opnam.

Willem Sluiter raakte met zijn leeuwerikslied ook dichteres Jacqueline van der Waals (1868-1922). Een zoekopdracht via de site Delpher bracht haar bloemlezing In ’t bloemenhofke uit 1921 aan het licht, waarin ze twee verzen opnam van Op het zingen van den leeuwrik. In artikelen bij haar gedichten en andere verhalen over haar is over deze bloemlezing geen woord te lezen.

Bekend is Jacqueline van der Waals van eenvoudige natuurgedichten, openhartige religieuze poëzie en moedige verzen, die ze op haar ziekbed schreef. Enkele gedichten van haar, waaronder Winterstilte, komen in veel bloemlezingen voor. Gerrit Komrij selecteerde voor zijn bekende bloemlezing van de Nederlandse poëzie zeven gedichten van haar.

Ruim een eeuw geleden is deze dichteres op 53-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van maagkanker. Lang was al bekend dat zij een zwakke gezondheid had, wat de kijk op haar werk vertroebelde. Het weerhield Van der Waals er ook niet van aan verschillende sporten te doen: tennissen, schaatsen, bergbeklimmen en wandelen. Ook nam ze deel aan studiegroepen waar ze filosofen zoals Kierkegaard en Nietzsche besprak. Ze was een dochter van J.D. van der Waals, een wereldberoemd natuurkundige en Nobelprijswinnaar.

‘De schoonheid en de zoetheid aller dingen’

“Bij de samenstelling van dit boek”, schreef Van der Waals in het korte voorwoord van In ’t bloemenhofke, “koos ik uit de Nederlandsche lyriek van vroegere tijden voornamelijk die gedichten en fragmenten van gedichten, waarin het natuurgevoel der schrijvers hun liefde tot “de schoonheid en de zoetheid aller dingen” het zuiverst tot uiting kwam.” Sluiters dichtregels staan in deze bloemlezing tussen poëzie van erkende grootheden als Vondel, Maria Tesselschade. P.C. Hooft, Jan Luyken, Revius, Chr. Huygens en Anna Bijns (in een paar gevallen volstond ze met vermelding van de achternaam, een andere keer met achternaam en voorletters en bij anderen schreef ze de volledige voor- en achternaam, waaronder die van Willem Sluiter).

Van wie hoorde/las ze over Sluiter?

Wie haar op het spoor van Sluiter bracht, is niet bekend. De herwaardering van dr. Klaas Heeroma voor Sluiter via zijn leeuwerinkslied kwam pas in 1953 bij de Sluiterherdenking in de schijnwerpers. Daarvoor was Sluiters werk echter al een paar eeuwen breed bekend in Nederland. Van der Waals had er ook van kunnen horen en lezen bij haar bezoek op 2 september 1919 aan de Achterhoek.

Uit dagboeknotities van de Achterhoekse schrijver H.W. Heuvel blijkt dat ze die dag in het cursuscentrum van de Woodbrokers in Barchem een lezing heeft gehouden over de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Heuvel, die hierbij aanwezig was, bracht een paar maanden eerder zijn boekje Willem Sluyter van Eibergen uit. Het verscheen op 16 mei 1919 bij Eibergsche Electr. Drukkerij H. Heinen. Over zijn liederen en zangen merkte Heuvel, in wie Sluiter de poëzie wekte, voorafgaande aan de eerste regels van het leeuwerikslied op: “Zij verheerlijken de natuur als de spiegel van hoogere dingen.” Of Van der Waals en Heuvel elkaar toen gesproken hebben, en waarover, weten we niet.

Kester Freriks schreef in augustus 1995 in NRC Handelsblad over Van der Waals, dat in haar gedichten “de sensatie van schoonheid een tegenstem [vindt] in het besef van vergankelijkheid”. Daarin waren Van der Waals en Sluiter duidelijk zielsverwanten.

Arend J. Heideman                                                                                         Gelselaar, juni 2024