Meer licht op Sluiter als de kleine leeuwerik

Schermopname 4443kopie

De herwaardering voor dichter Willem Sluiter, midden vorige eeuw, leverde de typering ‘de kleine leeuwerik’ op. Dit is te danken aan dr. Klaas Heeroma (1909-1972), de eerste hoogleraar Nedersaksische taal- en letterkunde en als dichter bekend onder de naam Muus Jacobse. Zijn inaugurele rede in Groningen werpt meer licht op dit beeld.

“Sluiter”, sprak Heeroma op maandag 12 oktober 1953 bij de herdenking van zijn aantreden drie eeuwen hiervoor als dominee in Eibergen, “heeft eenmaal een lied geschreven over de kleine leeuwerik, die zingend opstijgt naar de hemel, en in deze leeuwerik heeft hij zichzelf getekend in zijn vreugde over de vrije natuur, zijn zangdrift en zijn hemelverlangen. Zijn dichterschap is niet groot, maar het heeft in zijn beste ogenblikken de overtuigingskracht van het leeuwerikslied. De leeuwerik moet u zien en horen in zijn eigen ruimte, hoog in de lucht boven de velden van de Achterhoek.” [1]) Heeroma verdiepte zich vaker in Sluiters werk. Hij heeft de belangrijkste bijdragen geleverd tot zijn herwaardering, in een reeks uiteenlopende publicaties.

Sluiter in inaugurele rede

Nog geen maand na de herdenkingsrede, op zaterdag 7 november 1953, aanvaardde taalkundige Heeroma zijn ambt als gewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen met een rede over ‘De Nedersaksische letterkunde’. Verschillende bladen publiceerden daarover in vrijwel gelijkluidende teksten. Hoewel Sluiter niet in de steektaal schreef, maar in het Nederlands en ook landelijk populair was, kwam hij in deze rede ook ter sprake.

Heeroma betoogde dat in de Oostnederlandse taalruimte in de loop der eeuwen behalve in het Nedersaksisch, ook in het Latijn, het Nederlands en de verschillende streektalen is geschreven. Al deze letterkundige werken moeten volgens hem tot de Nedersaksische letterkunde worden gerekend, als de schrijvers blijk geven van een gevoelsverbondenheid met de ruimte waarin zij stonden. Hij ging deze verbondenheid na bij schrijvers, die zich van het Nederlands hebben bediend, zoals de 17e-eeuwers Revius, Sluiter en Vollenhove en de 19e-eeuwers Staring, Sloet tot Oldhuis en Potgieter. Voor zijn herdenkingsverhaal in Eibergen koos hij andere woorden, maar ze sluiten goed op elkaar aan en verhelderen zijn zienswijze.

Invloed op geletterdheid

De opvolger van Heeroma als hoogleraar Nedersaksisch aan de Rijksuniversiteit Groningen, Hendrik Entjes (1919-2006), heeft bijzondere informatie aangedragen over de invloed van Sluiter op de geletterdheid. Dichter en schrijver Hans Werkman heeft hier een aantal keren de aandacht op gevestigd. Bij de onthulling van de plaquette van Willem Sluiter in de Grote Kerk in Zwolle in 2013 (zie https://willemsluiter.nl/archief/7-lezing) sprak hij: “Lang niet iedereen kon in die tijd lezen. De wijde verbreiding van Sluiters zangboek had tot gevolg dat meer mensen die kunst wilden leren. Professor Entjes heeft gesteld dat daardoor het analfabetisme in de Achterhoek eerder overwonnen was dan in andere streken waar dialect werd gesproken. Men denkt zelfs dat dank zij Sluiter tot in de twintigste eeuw in Achterhoekse gezinnen meer leeslust werd aangetroffen dan in andere plattelandsgebieden in Nederland.”

 


[1] De herdenkingsrede Willem Sluiter van dr. K. Heeroma in de Oude Mattheüskerk te Eibergen op 12 oktober 1953 is opgenomen in 5e jaargang Archief tevens orgaan van de Oudheidkundige Vereeniging De Graafschap en van de Meester Hendrik Willem Heuvel Stichting (dec. 1954).