Wie bedacht Sluiters geliefdste anagram?

Schermopname_4319_1.png

Couplet lofdicht Magnus Umbgrove bij Sluiters eerste bundel, met geliefd anagram.

Willem Sluiter was dol op anagrammen, letterkeer. Dit was meer dan spel voor hem (klik hier voor het artikel op deze site). Verdere bestudering van de bundel Psalmen, Lof-Sangen, ende Geestelike Liedekenswerpt een nieuw licht op zijn geliefdste anagram, waarmee hij ook ondertekende: Heer, sus lust my u will (sus betekent hierin aldus, of zo). Hij had het te danken aan zijn vriend en collega-dominee Magnus Umbgrove, is lang gedacht en geschreven (ook door mij), in navolging van C. Blokland. Die schreef in zijn proefschrift: “(…) het lijkt me wel aannemelijk, dat Umbgrove er de ‘vinder’ van is.” Achteraf rijst de vraag wat op dit punt klopt.

 Lofdicht Umbgrove uit Neede

Sluiters bundel werd al in het voorjaar voorgelegd aan de classis Zutphen van zijn kerk. Op 14 april 1659 keurden de inspectoren van de classis zijn werk goed. Pas in 1661 werd deze eerste uitgave van Sluiter gedrukt, bij Jan Colomp in Deventer. In de tussentijd kon de dichter lofdichten verzamelen van vrienden en bekenden, onder wie zijn Needse collega Magnus Umbgrove, die in 1666 predikant in Borculo werd. Die droeg naast het zeven strofes van zes regels tellende gedicht ‘Wilhelmus Sluyterus, Waer uyt, de letters van de naem mder alleen ommegeset zijnde, vloeyt Heer, sus lust my u will’ een lofdicht bij in het Latijn bij. Hij paste zijn naam bij deze gelegenheid aan tot Umbgrovius. Het derde vers van zijn gedicht met het anagram luidt:

Doch de letters van syn name,

Maer een weynigh omgeset,

Brengen even 't selve met:

Daer in hoorm' een aengename

Stemme seggen in het still,

O Heer, sus lust my u will.

Hiernaast gaaf Umbgrove het anagram in zijn zelfde lofdicht ook nog op twee andere manieren weer: Heer sus u will my lust en Heer my luste sus u will (met één e teveel). En nog één keer in de door Sluiter zo geliefde vorm.

Schermopname 4319 Schermopname 4320

Lofdicht van Needse dominee Magnus Umbgrove in Sluiters Psalmen, Lof-Sangen, ende Geestelike Liedekens.

Ook direct aantal keren in Sluiters bundel

Van de Zwolse dominee en dichter Johannes Vollenhove, voor wie Sluiter grote waardering had, zijn ook twee lofdichten opgenomen. Bekend is dat hij al in een vroeg stadium Sluiters werk in handschrift kreeg toegezonden. Vollenhove gaf er in zijn lofdichten, waarmee Sluiter zeer was ingenomen, ook een karakteristiek van.

Sluiter was zo nauw bevriend met de dichtbij wonende Umbgrove, dat die vast eveneens kennis kon nemen van zijn werk, voordat het werd gedrukt. Hij zal zeker ook hebben geweten, dat zijn goede vriend graag speelde met woorden en letters. Het vreemde echter is dat Sluiters geliefde anagram niet alleen voorkomt in het lofdicht van de Needse collega, maar ook liefst vier keer in Psalmen, Lof-sangen, ende Geestelike Liedekens. Nergens zo vaak als in deze bundel, hoewel Sluiter er ook elders graag gebruik van maakte. De lange Antwoord-brief aan Vollenhove in de bundel ondertekende Sluiter er direct mee, in hoofdletters: HEER, SUS LUST MY U WILL. Vier keer duikt het anagram daarna nog op in een lied van hem. In één gedicht (Gebedt om gedult en troost in de versoekinge) drie keer: in slotregels van tweede couplet en de tweede en vijfde regel van het vierde couplet. Vervolgens nog één keer als slotregel van het eerste couplet van Gebedt om den wille Jesu te volbrengen.

Was Needse dominee alleen ‘vinder’?

Dit roept allerlei vragen op, die moeilijk of niet meer te beantwoorden zijn. Zou Sluiter, die zeer bedreven was in letterkeer, zo blij zijn geweest met het anagram uit het lofdicht, dat hij dit op de valreep nog in zijn voltooide en reeds goedgekeurde bundel heeft verwerkt? Vreemd is dan dat hij er zijn Needse vriend in de bundel niet eens voor bedankte, terwijl hij wel veel moeite deed voor een antwoord aan Vollenhove. Zou het niet andersom kunnen zijn? Heeft Umbgrove dit spel zo bewonderd, dat hij er een lofdicht op heeft geschreven en ook nog varianten heeft bedacht, waaronder één met een letter teveel? Was de Needse dominee alleen ‘vinder’?

Arend J. Heideman                                                                Gelselaar, 24 april 2024