Onderbelichte anagrammen voor Sluiter meer dan spel

Anagrammen van Willem Sluiter (1627-1673) trekken na eeuwen via een omweg nog weer aandacht. Ze zijn onderschat. Ook door mij. Letterkeer was bij hem toch meer dan een spel. Heer, sus lust my u will, luidde zijn geliefdste anagram. Niet oorspronkelijk uit zijn eigen pen. Hij had het te danken aan zijn vriend en collega-dominee Magnus Umbgrove. Sus betekent hierin aldus.

1 Anagram 1 bewerkt-1

Ook in Sluiters handschriften bevinden zich enkele anagrammen. Zoals bij een rijmpje uit 1669 voor Elisabet Bornius, voorin zijn lofzang op Maria, waaronder hij niet zijn handtekening plaatste, maar dit bekende anagram.

Volledig in het spoor van biograaf C. Blokland – wat zouden we nog van Sluiter weten als hij niet zo grondig alles had onderzocht? – liet ik Sluiters anagrammen links liggen. “Enige waarde uit literair oogpunt heeft dit geknutsel uiteraard niet, het is een soort spelletje”, schreef hij in zijn proefschrift over Sluiter, dat in 1965 verscheen.Een anagram is een woord of zin, gevormd uit de letters van een ander woord of een andere zin, maar in een andere volgorde. Blokland riep bij zijn conclusie de dichter zelf te hulp met een citaat. Sluiter schreef in 1666 aan zijn collega Vollenhove: “dat acht ik als mijn Schaek-spel te wesen.” Voor biograaf Blokland was dit voldoende: “Wij kunnen er dus kort over zijn en de dichter gaarne zijn spel laten.”

Uit lofdicht van Magnus Umbgrovius

Desondanks heeft Blokland in zijn zeer korte hoofdstuk over anagrammen in zijn boek Willem Sluiter (1627-1673) interessante informatie gegeven. Hij wees er uiteraard op dat Sluiter zijn gedichten graag ondertekende met de letterkeer op zijn naam: Heer, sus lust my u will. Die had hij te danken aan een lofdicht van Magnus Umbgrove, wiens naam naar de mode van die tijd ook wel werd verlatiniseerd tot Umbgrovius. Hij koos als uitgangspunt Wilhelmus Sluyterus. Zijn anagram verscheen in het eerste werk van Sluiter, dat in druk verscheen, in 1661: Palmen, Lof-sangen ende Geestelike Liedekens. Na Heer, sus lust my u will in het derde en vijfde vers, Heer sus u will my lust in het vierde vers, sloot hij in het zevende vers af met Heer my luste sus u will.

Anagram 2

Magnus Umbgrove hielp Sluiter aan zijn meest geliefde anagram.

Umbgrove was dominee in Neede vanaf 1657 en vanaf 1666 in Borculo. Aan hun vriendschap in de Borculose periode herinnerde een boom. Als ze elkaar bezochten vergezelden ze elkaar aansluitend altijd weer tot een plek in Haarlo waar een linde stond, die later de naam Sluiterboom kreeg. Ter herinnering hieraan werd in 2008 bij Kulturhus ’t Stieltjen een nieuwe Sluiterboom geplant.

De opvolger van Umbgrove in Neede, Everhardus Beckinck, blijkt met lofdichten in Sluiters lange gedicht Buiten-Leven, ook een bijzondere dienst te hebben geleverd. De bekendste regels hieruit zijn: Ik ben 't met Sluiter eens, 'k ben buiten wel te vrede:/ Ik schep mijn adem graeg in d'open lught te Nede. Ze staan ook op het informatiebord bij het in 2022 onthulde borstbeeld naast de Grote Kerk in Neede, tegenover de plek waar hij werd geboren.

3 Schermopname 3092 bewerkt-2

Anagram van Needse dominee Everhardus Beckinck voor Sluiter.

Minder aandacht trok tot nu bij hetzelfde gedicht een lofdicht van Beckinck in de vorm van een anagram: HUIS-RUSTE LUST MY WELL, waarvoor hij in de door Umbgrove gepresenteerde naam nog een t toevoegde. In aangepaste vorm nam Sluiter dit anagram over in zijn andere lange gedicht, Eensaem Huis- en Winter-Leven, dat pas na aandrang van de grafelijke familie op het kasteel in Borculo in de loop van 1668 werd gepubliceerd samen met het net hiervoor al gedrukte Buiten-Leven. Hij voegde met kleine letters het woord altijt toe tussen my en well. Het oorspronkelijke anagram vloeide dus uit de pen van een andere dominee, in Sluiters geboorteplaats.

Anagram 4

Zo verwerkte Willem Sluiter het anagram uit het lofdicht van dominee Everhardus Beckinck.

 

Sander Grootendorst zag in 2013 kans met het gedicht onder de titel Luister Sluiter Leeuwerik speels te verwijzen naar Sluiters liefde voor het anagram, zonder daar toen weet van te hebben (zie: https://willemsluiter.nl/archief/31-sluiter-gedicht-van-sander-grootendorst). Hij droeg het gedicht voor bij de onthulling van een plaquette ter herinnering aan Willem Sluiter in de Grote Kerk in Zwolle, waar hij is begraven. In 2018 werd zijn gedicht opgehangen bovenin de uitkijktoren op de Needse Berg. Neede is de geboorteplaats van Sluiter, die ook wel is aangeduid als ‘de kleine leeuwerik’.

Religieus getinte spreuk

Sluiter probeerde zelf met letteromzettingen uit iemands naam een meestal religieus getinte spreuk te vormen. Hij plaatste dan de naam (als dit beter uitkwam, wijzigde hij die iets) met de omzetting boven een – dikwijls kort – gedichtje. Hierin verwerkte hij de omzetting enkele keren. Meestal eerst alle woorden van de omzetting achter elkaar, daarna de woorden verspreid in een zin herhaald.

In een drempeldicht uit 1666 voor de bundel Uyt-spanningen van Jodocus van Lodenstein verwerkte Sluiter drie anagrammen in het Latijn op de naam van deze dichter.

Hoewel Sluiter om zijn jubelzang op het sobere en teruggetrokken leven in dees’ achter-hoek, wel als een wereldvreemde kluizenaar is gezien, toonde hij zich met zijn liefde voor anagrammen – net als met het zich laten portretteren door schilder Pieter van Anraadt – juist volledig als een kind van zijn tijd, dat volop meeging in het culturele leven van die dagen. Het anagram was een populair letterspel in de zestiende en zeventiende eeuw. Ook in Sluiters handschriften bevinden zich enkele anagrammen.

Bij overlijden dierbaren

Aan enkele teksten van Sluiters werken zijn in latere drukken anagrammen van Sluiter op familieleden en vrienden toegevoegd. In de vroegstbekende druk van Christelijke Doots-Betrachting kwamen al twee anagrammen op zijn jong overleden vrouw voor, waarin hij van de letters van haar naam, die erboven werd afgedrukt als MARGARETA SIBILLA HOORNAERTS (zonder h in Margaretha en met een i in plaats van een y in Sibylla) door omzetting de woorden vormde: EY! RAT NAAR ABR’HAMS GLORI-STOEL en HAAR EER-TROON RAS BY ’T SALIG LAM. Bij het overlijden van zijn geliefde zuster Maria maakte hij uit de letters van haar naam: U SIEL RYST MAAR. Van wie zo op zulke aangrijpende gebeurtenissen in zijn leven, het overlijden van dierbaren, reageert met een anagram, kan moeilijk worden beweerd, dat het maar een spelletje is. Voor Sluiter had het vast grote betekenis, was het diepe ernst.

Er is een bundel van Sluiter bekend waarin uitsluitend anagrammen voorkomen: Anagrammatismus Op de Namen van die hoog- en wel-geborene Graven en Gravinnen van Dona. Van doorslaggevende betekenis hierbij blijkt opnieuw een vrouw te zijn geweest, zoals vaker bij Sluiter. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bezit van deze bundel een zeldzaam exemplaar, een tweede druk uit 1690 (zie PDF-bestand via https://www.dbnl.org/tekst/slui006anag02_01/). De eerste druk, van waarschijnlijk rond 1667, is tot op heden niet teruggevonden. Interessant is wat Sluiter hierover schreef aan dichter en predikant Geeraert Brandt: “Ik hebbe dit eens metter haest gemaekt op ’t verzoek van onze Gravin van Styrum, geborene Gravinne van Dona, die ik dikwyls op haer Hof te Berkeloo om haer omgemeene godtvruchtigheit, besoeke.” Een bundel met gelegenheidsgedichten, maar aantrekkelijk uiteraard voor de drie broers en drie zussen van de gravin, die er een hoofdrol in kregen.

Vaak gekunsteld

Sluiter maakte in deze bundel anagrammen op de namen van zes leden van de familie Van Dona: broers en zusters van Elisabeth Charlotte van Dona, de vrouw van graaf Otto van Limburg Styrum, Heer van Borculo. Amalia van Solms, de vrouw van stadhouder Frederik Hendrik, was hun tante. De omzettingen, vaak gekunsteld, van de namen van het zestal verwerkte hij in gedichten. Lof uitte Blokland hierbij wel: “Hij haalt daarbij het bravourestukje uit van elke naam twaalf omzettingen te geven.” Regels met het anagram ‘O SIEL NA D’OUDE’ op de naam van Louyse de Dona sloten het geheel. Sluiters geliefde anagram prijkte eronder.

Anagram 5

Ter afsluiting van de bundel Anagrammatismus Sluiters geliefde ‘eigen’ anagram.

Ook wie wel waardering op kan brengen voor andere dichtregels van Sluiter, zal in de gedichten op de namen van de familie Dona niet meer kunnen zien dan een spel. Wel een serieus spel voor Sluiter.

Boekdrukker en boekverkoper Andries Voorstadt vertelde in de druk uit 1690 vooraf aan de lezer, dat een liefhebber van Sluiters werk het hem had aangereikt, nadat hij had gezien, dat deze gedichten niet in het verzamelde werk van Sluiter waren afgedrukt. Hij prees de bundel verder nog aan met de opmerking, dat verscheidene liefhebbers er bij hem op hadden aangedrongen deze te drukken. Zelf vond hij het ook “geen van de minste des Auteurs Schriften”.

Ook in hekeldicht spel met woorden?

Waarom hier alsnog zoveel woorden wijden aan wat een spel was? Bij onderzoek naar het werk van Sluiter voor een artikel ter herdenking van het Rampjaar 1672 begon mij steeds meer de grote betekenis op te vallen van zijn lofzang op Maria. Vaak is verteld dat Sluiter in het Rampjaar moest vluchten vanwege zijn hekeldicht op de mis, Op de MIS-geloovige Misse, waarin 43 keer het woord mis voorkomt (in 2e druk uit 1682, in uitgewerkte versie van zijn zoon uit 1701 maar liefst 119 maal) Het bewijs voor deze bewering ontbreekt. Het lijkt waarschijnlijker, dat zijn lofzang een rol heeft gespeeld, concludeerde ik op grond van verder onderzoek in dat herdenkingsjaar.

Maar net als de grote Achterhoekse schrijver H.W. Heuvel, in wie Sluiter de interesse voor poëzie wekte, bleef ik zitten met het niet door hem zelf uitgegeven dertig regels (in 2e druk; in uitgewerkte versie zoon met 72 regels) tellende puntdicht. Hoe viel dit te rijmen met Sluiters andere werk? Ook hierin geeft de dichter er in mijn ogen vooral blijk van graag te spelen met woorden, net als in zijn anagrammen, zoals ook Blokland constateerde. We hebben te maken met een belangrijk kenmerk van hem. Door me vervolgens alsnog te verdiepen in de anagrammen heb ik Sluiter, denk ik, beter leren kennen, al heb ik in tegenstelling tot hem nooit van spelletjes gehouden, waarschijnlijk ook omdat ik er veel minder in uitblonk dan Sluiter.

Meer dan onschuldig tijdverdrijf

Mijn nieuwe oordeel zie ik achteraf bij onderzoek voor dit artikel bevestigd in een recensie van Bloklands proefschrift, die in 1966 verscheen in het tijdschrift De Nieuwe Taalgids. P.J. Buijnsters prees dit boek: “Het is een proefschrift waar de Utrechtse neerlandistiek eer mee inlegt!” Hij maakte echter wel een kanttekening bij Bloklands hoofdstukje over Sluiters anagrammen: “Wanneer Sluiter zijn gedichten zo graag ondertekent met de letterkeer op zijn naam Heer, sus lust my u will, dan blijkt daar juist uit, dat ook voor hem het anagram meer betekende dan een onschuldig tijdverdrijf.”

Zo ver was ik ruim tien jaar geleden nog niet. Hoe onaantrekkelijk ik Sluiters meest geliefde anagram altijd heb gevonden, verkondigde ik in 2012 wereldwijd met een filmpje, opgenomen met een net aangeschafte camera, op YouTube(zie https://www.youtube.com/watch?v=mwkmnGcPAQc&t=2s). Op een stille brug over de Schipbeek tussen Neede en Markvelde rustte ik tijdens een fietstocht vaak even uit om mooie regels uit Sluiters Buiten-Leven op te zeggen, die verwijzen naar De Heer is mijn herder uit Psalm 23. Ik heb me hiermee zo ver van Sluiter verwijderd, dat ik niet eens meer wist, dat het vierregelige vers eindigde met zijn anagram, dat voor mijn gevoel nog steeds veeleer verstorend dan versterkend klinkt:

Hier kan mijn ziel sich best vermeien,

Van Godt verquikt in gras'ge weien,+

Gevoert aen wat'ren sacht en stil.

Hier segt s'; HEER, SUS LUST MY U WILL.

 Anagram  6

De slotregel liet ik weg. Nu, jaren later, schrik ik, omdat ik niet eens meer wist welke woorden erop volgden. 

Dus waarom nu een draai maken en alsnog nadrukkelijk ieders aandacht vestigen op Sluiters anagrammen? Achteraf zie ik dat dit spel meer vertelt over Sluiter. Om hem te begrijpen, kunnen we er niet omheen.

Arend J. Heideman                                                                                        Gelselaar, zomer 2023

Bronnen

Blokland, C., Willem Sluiter 1627-1673, proefschrift Rijksuniversiteit Utrecht, Assen, 1965.

P.J. Buijnsters, Boekbeoordelingen, in tijdschrift De Nieuwe Taalgids, jaargang 59 (1966), p. 121.

Heideman, Arend J., Willem Sluiter anno nu; De kleine leeuwerik, Gelselaar, 2007.

Website

- www.dbnl.org. [website Koninklijke Bibliotheek]