Vollenhove’s ‘Wel hem’ voor Sluiter verwijst naar Vondel
De Vondel-kroniek bracht de dichters Vondel, Vollenhove en Sluiter negentig jaar geleden even met elkaar in verband. In een noot bij het artikel van Vondelkenner B.H. Molkenboer over ‘Oranje’s beeld in Vondels vers’. Hij schonk hierin aandacht aan Vondels woordspel ‘Welhem’ voor prins Willem II. In een lofdicht voor Willem Sluiters eerste bundel sloot Vollenhove hierop aan met ‘Wel hem’.
Molkenboer vertelde in het tweemaandelijkse tijdschrijf (4e jaargang, 1933, nummer 3) dat Vondel “bij voorkeur woordspelend-symbolisch van Wel-hem spreekt”. Een noot hierover sloot hij af met de zin: “Hoe treffend Vondels bewonderaars dit vonden, blijkt uit de regelen van J. Vollenhove op het Lantleven van Willem Sluiter (1662): ‘O, Wel hem die dat leven leit.’”
‘Vondels zoon en Vondels taal’
De dichtregel is inderdaad afkomstig uit een lofdicht van Vollenhove. Het jaartal in het citaat klopt echter niet. Sluiters bundel Psalmen, Lof-Sangen ende Geestelike Liedekens verscheen in 1661. De titel Lantleven roept vragen op, maar is niet geheel onjuist. Zie hierover het slot van dit stuk.
Dichter en dominee Willem Sluiter heeft veel contact gehad met zijn vriend en collega Joannes Vollenhove (1631-1708), die na een korte periode in Vledder, gedurende tien jaar predikant was in Zwolle en bijna veertig jaar in Den Haag. Dr. G.R. W. Dibbets publiceerde over deze dominee en dichter in 2007 een biografie. ‘Vondels zoon en Vondels taal’, staat in de veelzeggende titel boven een stuk van Dibbets uit 2003 over Vollenhove op de site digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.
Sluiter nam twee lofdichten op
In een vroeg stadium heeft Sluiter twee dichtbundels voorgelegd aan Vollenhove. De titels luidden Lantleven en Heilige Gezangen. In 1659 of 1660 heeft Vollenhove hierop gereageerd met het lofdicht Op het Lantleven En de Heilige Gezangen. Hierin komt de regel voor met ‘Wel hem’. Lantleven werd later Buiten-Leven en is pas verschenen in 1668.
Sluiters liederen zijn gepubliceerd met de hiervoor al genoemde lange titel, in 1661. Vollenhove schreef, kennelijk met de bedoeling zijn eerste lofdicht te vervangen, een tweede lofdicht: Op het Uitgeven der Heilige Gezangen. Sluiter, die grote waarde hechtte aan het oordeel van deze collega, die hij als een groot dichter beschouwde, heeft besloten beide lofdichten in deze eerste bundel op te nemen. Anders was hier niets te lezen geweest over Wel hem.