Aan Sluiter toegeschreven gedicht is van zoon Jan

Schermopname 2445

Bij onderzoek naar dichter Willem Sluiter levert de voortschrijdende digitalisering van historisch drukwerk leuke dingen op, maar soms ook verwarring. Dan komt daarnaast parate kennis, zoals van Sluiterbibliograaf Georg Hartong, van pas.

Via de krantensite Delpher dook recent een merkwaardig bericht op uit het blad De Heraut van 9 februari 1866 (zie illustratie), waarin ook de naam van Willem Sluiter staat. Hierin is sprake van drukwerk met als titel: Het vernederd Nederland, of; Klagt over Neêrlands zonden, gestraft met sterfte onder het Rundvee. Van Willem Sluiter, die bijna uitsluitend tijdloos werk naliet, is echter in deze geest niks bekend.

Helaas ontbrak de tekst van het aan hem toegeschreven gedicht. Die kwam even later alsnog op het scherm via Google Books. Langs die weg is de complete brochure uit de The British Library in 2014 op internet gezet. Het blijkt een uitgave te zijn geweest van Callenbach uit Nijkerk. Van Willem Sluiter is hierin zijn Evangelisch Gezang 190 afgedrukt. Volgens Sluiterbiograaf C. Blokland werd dit voor deze in 1807 ingevoerde Gezangenbundel in de Nederduits Hervormde Kerk zo bewerkt, net als een ander lied van hem, dat het vrijwel onherkenbaar was. Maar dit terzijde.

Onder het voorafgaande, veel langere (titel)gedicht, met de Klagt over Neêrlands zonden, stond geen naam. Hartong stelde in reactie op een vraag hierover direct vast dat zoon Jan Sluiter, die radicaler was dan zijn vader, de dichter hiervan is geweest. Zijn dichtregels werden opgenomen in een Deventer bundel uit 1747 (die ook via Google Books is te raadplegen). Heeft uitgever Callenbach dit niet geweten, of maar wat graag goede sier willen maken met de naam van Willem Sluiter, wiens werk zeer lang populair is geweest? Het antwoord op deze vraag is waarschijnlijk niet meer te achterhalen. Wel staat nu gelukkig vast uit wiens pen het titelgedicht afkomstig is. 

Schermopname 2950

Schermopname 2948 k

Schermopname 2764