Gert Oosterom zingt 'Op het gezangh van de Nachtegael'
Gert Oosterom zong in Academiehuis Grote Kerk Zwolle Willem Sluiters nachtegaallied op de oorspronkelijke melodie en gaf er een toelichting op. Foto: Menno Leistra
Toelichting vooraf van Gert Oosterom uit Gouderak op zaterdag 28 december 2024 in Academiehuis Grote Kerk Zwolle bij het door hem zingen van Willem Sluiters nachtegaallied op de oorspronkelijke melodie, ter gelegenheid van de herplaatsing van Sluiters plaquette in dit gebouw, waar hij is begraven. Onderaan het atikel is het filmpje te zien van Oosteroms optreden.
Vandaag is het precies 351 jaar geleden dat Willem Sluiter in deze stad voorgoed zijn ogen sloot.
Reeds in zijn leven heeft hij vele liederen aan de drukpers toevertrouwd. In zijn nalatenschap vond men echter nog zo’n 230 liederen. Toen drukker Gerbrand Schagen te Amsterdam het Buiten-Leven en Eensaem- Huis en Winter-Leven in 1687 opnieuw uit wilde geven, bedacht hij dat het misschien wel goed zou zijn om uit deze nalatenschap 43 liederen (met als toegift de Eybergsche Nachtwake) te selecteren en als een soort proef achter BL en EHWL bij te voegen. Als dit in de smaak zou vallen (schrijft Schagen in zijn Den Boekverkoper tot alle Zang-lievenden herten) zouden de andere liederen ook uitgegeven kunnen worden. Dat is gebeurd door de uitgave van de bundel Gezangen, eveneens in 1687. Hierin staan 170 liederen, gerubriceerd in 10 boeken (de rest laat ik nog even buiten beschouwing).
Tussen de 43 geselecteerde liederen bevindt zich ook het lied Op het gezangh van de Nachtegael, lied 17. Het is volgens de melodieaanduiding te zingen op de wijs van Jesu, die u gedachtigh is, of Hoe lief’lijck is my uw gesicht of ‘Aldus’, en dan volgt het eerste couplet met de muzieknotatie. Op het eerste gezicht denk je aan een nieuw gecomponeerde melodie, omdat er van deze notatie geen wijsaanduiding staat, alleen het woordje ‘Aldus’. De melodie blijkt echter veel overeenkomst te hebben met de melodie die in dezelfde bundel bij lied 26 staat afgedrukt. De melodie die hier staat afgebeeld is van het lied d’ Onnoos’le ziel, die slechte Maegd. Dit is een lied van Jodocus van Lodenstein en is te vinden in diens liedbundel Uyt-Spanningen. Deze bundel is echter verschenen in 1676, drie jaar na Sluiters dood. Het zou kunnen zijn dat Sluiter een manuscript van dit lied in bezit had. Lodenstein heeft het namelijk op 10 april 1659 al vervaardigd.
In de eerste editie van Buiten-Leven (1668) staat een drempeldicht van Van Lodenstein. In de Uyt-Spanningen staat weer een anagram van Sluiter, gedateerd 15 augustus 1666. Ze hadden dus met elkaar contact. En dan is het goed mogelijk dat ze liederen aan elkaar uitwisselden.
Het lijkt erop dat de melodie van het lied van Van Lodenstein d’ Onnoos’le ziel, die slechte Maegd voor het nachtegaallied hier en daar speciaal op de eerste strofe bewerkt is, zodat het een nieuwe melodie lijkt.
Met name in de derde regel staat boven de eerste lettergreep van het woord ‘langhsaem’ een halve noot. De noten ervoor en erna zijn kwartnoten. Dus ‘langh-‘ wordt langer aangehouden dan de overige woorden. Bij het lied van Van Lodenstein is deze noot een 3/8 gevolgd door een 1/8.
De laatste regel begint in het Lodensteinlied met 4 kwartnoten. Voor het nachtegaallied is dit aangepast aan de tekst: een melisme van drie 8-sten van b’ naar een kwartnoot e’’ op het woord ‘hoogh’. Bij ‘dan Laagh’ valt de melodie een octaaf naar beneden, naar e’.
Verder staan er nog twee wijsaanduidingen bij waar het lied ook op is te zingen: Hoe lieflijck is my uw gesich’. Dit is een kerstlied en te vinden in Psalmen, Lof-Sangen ende Geestelike Liedekens met een eigen melodie.
Van de andere alternatieve melodie Jesu die u gedachtigh is heb ik de bron nog niet kunnen achterhalen.
Ik zing van het nachtegaallied de strofen 1, 2, 9 en 20 op de melodie zoals die bij het lied in de 1e editie uit 1687 staat afgedrukt. De bewerkte melodie dus van Van Lodensteins lied d’ Onnoos’le ziel, die slechte Maegd.