Handschrift Sluiter dook op na publicatie boek
De verschijning van het boek ‘Willem Sluiter anno nu’ bracht ook het eeuwenoude handschrift van Willem Sluiter weer boven water. Oud-Eibergenaar Gerrit Odink meldde dat hij in het bezit was en bleek direct ook bereid er een foto van te laten maken. Regionale dag- en weekbladen publiceerden het bericht hierover nog in de laatste dagen van 2007. Ter informatie hieronder ook het complete bericht.
Het eeuwenoude handschrift van de Achterhoekse dichter en dominee Willem Sluiter (1627-1673) uit de eerste druk (1661) is weer op komen duiken. Een onverwachte vrucht van het nieuwe boek ‘Willem Sluiter anno nu’. Hiermee heeft journalist en uitgever Arend Heideman veel meer geschiedenis geschreven dan hij beoogde. Hij vroeg vooral aandacht voor Sluiters gedichten en liederen, maar bracht tevens veel opmerkelijke feiten aan het licht.
Verschillende kopers van het nieuwe Sluiterboek blijken zelf nog eeuwenoude Sluiterboeken te bewaren. Een enkeling kan er nog uit citeren en anekdotes bij vertellen. Anderen vertellen over mensen die er tot eind vorige eeuw of zelfs begin deze eeuw uit het hoofd uit voor konden dragen, terwijl werd gedacht dat dit een eeuw geleden al vrijwel voorbij was. Zijn liederen zijn in het nieuwe millennium nog gezongen.
De in Zutphen wonende oud-Eibergenaar Gerrit Odink reageerde op het nieuwe boek met een onthulling. Deze ex-directeur/eigenaar van een bouwmaatschappij (later Van Wijnen Eibergen b.v.) verklapte Heideman dat hij de eerste druk bezit van Willems Sluiters werk met daarin een door de dichter geschreven opdracht. Voor ‘véél geld’ kocht Odink, die bestuurlijk ook actief was op het terrein van de cultuurhistorie, het in de jaren tachtig. Bij een antiquariaat in Enschede, waar hij via zijn bouwwerkzaamheden mee in contact kwam.
De eigenhandige opdracht van Willem Sluiter in zijn in 1661 in Deventer gedrukte ‘Psalmen, Lof-Sangen en Geestelike Liedekens’ is gericht aan Margareta de Sandra-Tortarolis uit Deventer. Van haar hand was ook het eerste lofdicht in deze bundel. Heeft deze rijke Deventerse, die was getrouwd met de Deventer ‘commandeur’ Hendrick de Sandra, wellicht financieel steun verleend aan Sluiter (die zijn grote populariteit aanvankelijk toeschreef aan het zelf gul verspreiden van zijn bundels)?
Sluiter schreef op het titelblad: “Aen die Welgeborene, deugt- ende konstrijke Vrouwe, Me-vrouwe Margareta Tortarolis, Ghemalin van de Hoogh-Eed. en Manhaften Heer H. de Sandra, Ridder en de Ritmeester & wort dit Boeksken met alle onderdanigheit en schuldigen plicht opgedragen van den Autheur W. Sluiter.”
Margareta is net als Sluiter in 1627 geboren. Haar vader behoorde volgens een boek van L. Engelberts uit 1927, tot de schatrijke burgers van Leiden. Met zijn nalatenschap kreeg de al vermogende schoonzoon Hendrick de Sandra, die op latere leeftijd voor een militaire loopbaan koos, een ongehoord groot bezit in handen.