Doopverhalen bij vier eeuwen Willem Sluiter
Met nummer 446 (uitvergrote illustratie onderaan) werd in het oudst bekende Needse doopboek de naam genoteerd van Willem Sluiter. Zonder de transcriptie van Rob Stokkers zouden weinig mensen dit eruit op hebben kunnen maken. Links Peter Nieuwenhuis bij de oprichting van de naar dichter Sluiter genoemde stichting op 22 maart 2024.
Met de viering van vier eeuwen Willem Sluiter in aantocht komen bijzondere aspecten aan het licht. Bijvoorbeeld over de relatie tussen deze dichter en het voorgeslacht van Peter Nieuwenhuis, voorzitter van de Stichting Willem Sluiter.
Zeer grote interesse voor de streekhistorie in het algemeen waren voor Nieuwenhuis de reden zich in te gaan zetten voor de Sluiterstichting. Het familieverband speelde geen rol, al vindt hij het wel interessant. Zo meldde hij voorafgaand aan de oprichting van de stichting een jaar geleden al, dat zijn verre voorvader Bernhardus Westenberg (1601-1654), afkomstig uit Bentheim en predikant in Neede van 1624 tot 1654, Willem Sluiter doopte, op 8 april 1627.
Nadien ontdekte hij dat een andere voorvader, Johannes Ludovicus Olmius, Sluiter op 24 juli 1653 bevestigde als predikant in Eibergen. Olmius werd een ‘neef’[1] genoemd van Sluiter en was in die tijd dominee in Lochem, daarvoor in Vreden en Gelselaar. Hij ontleende bij die gelegenheid zijn tekst aan het bijbelboek Ezechiël 3, vers 17. In de Statenvertaling luidt deze: “Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.” Kleindochter Elisabeth Anna Catharina Olmius trouwde met kleinzoon Statius Westenberg, een voorvader van Peter Nieuwenhuis. Niet alleen zoon Johannes van de Needse dominee Bernhardus Westenberg, maar ook enkele andere nakomelingen werden burgemeester van Lochem[2], net als een nakomeling van dominee Olmius.
Oudste doopboek
Het digitaal toegankelijk gemaakte oudst bekende doopboek van de Nederduits Gereformeerde Gemeente van Neede[3], over de periode 1616-1640, levert nog meer verhalen op. Dit is te danken aan de transcriptie uit 2012 van Rob Stokkers, waarover via de Historische Kring Neede en op andere plaatsen (zie site Stad en Heerlijkheid Borculo [4]) van hem publicaties verschenen. Zonder zijn werk zouden de meeste mensen weinig wijzer van worden van wat hierin is geschreven en een groot deel van de tekst niet kunnen lezen.
Het Needse doopboek begint op 20 juni 1616 eindigt op 9 augustus 1640. In deze periode van iets meer dan 24 jaar zijn in totaal 968 dopen ingeschreven, een gemiddelde van 40 per jaar. Op basis van een paar hiaten in het doopboek komt Stokkers tot een gecorrigeerd aantal van ongeveer 45 ingeschreven kinderen per jaar. “Volgens enkele schaarse diverse bronnen bedroeg de gemiddelde levensverwachting aan het begin van de 17e eeuw naar schatting 30 jaar. Daaruit kan worden berekend, dat de bevolking van de kerkelijke gemeente Neede (inclusief Markvelde) circa 1.350 zielen heeft geteld”, voegt hij hier nog aan toe. In een gemeenschap van deze omvang groeide Sluiter op.
Ingeschreven door schoolmeester
Stokkers acht het vrijwel zeker en maakt het ook aannemelijk, dat de schoolmeester Martin Kettelbur in de periode 1616-1636 was belast met het inschrijven van de dopelingen in het doopboek. Bij de doop van een kind in Neede waren in die tijd normaal drie getuigen aanwezig, veelal naaste familieleden, naaste buren en/of personen uit dezelfde sociale klasse van de bevolking.
Op 8 april 1627 werden naast Willem Sluiter nog drie andere kinderen gedoopt en een dag later nog weer een. Met nummer 446 noteerde de schoolmeester: “Telman Schlutter, Gertien sin huszfrau, ein jongen soen laten dopem met namen WILLEM, de getugen Jacob Salcking, Jan Retmolle en Gertien Moller.”
Bierbrouwer en kerkrentmeester
Willem Sluiters vader, die ook als Tilman Sluijter[5] is vermeld door Stokkers en die van 1627 tot 1639 kerkrentmeester (beheerder van kerkgoederen) was in Neede, staat zelf in het boek ook twaalf keer genoteerd als doopgetuige. Hij werd omstreeks 1600 geboren en was zoon van Albert Sluijter, burgemeester en provisor (armenzorg) van de Stad Borculo. In Neede was hij bierbrouwer en graanhandelaar, net als zijn schoonvader. Interessante informatie geeft Stokkers ook over zijn bezittingen in Neede: “Volgens het verpondingsregister van de heerlijkheid Borculo uit 1646 bezit en bewoont Telman Sluyters “huys ende hoff met een gaerden, 3 spint geseys, 15 gulden” in het dorp Neede, “noch een stucke landes geheeten die Huyrne, groet 5 schepel 1¼ spint gesaeys, thientvrij, ende in den Nederbergh an landt 3 schepel gesaeys ongeveer, tientvrij”, “noch een huys daer men brant (= brandhout?) ende saet in vattet ende an landt daerbij 2 schepel ende ½ spint, genoemt die Saelbraecke, tientvrij” en tenslotte “in den Beverscamp alias den Hornter Camp, groet 6 schepel 2¾ spint, tientvrij”, “30 gulden”(zie voor toelichting op oppervlaktematen en belasting informatie hieronder in voetnoot[6]).
Arend J. Heideman Gelselaar, april 2025
[1] Er zou eerder sprake van zijn dat de uit Luxemburg afkomstige Olmius (1613/1614-1682) een aangetrouwde neef was. Zie voor Verwantschap Sluiter - Olmius ? https://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html#OLMIUS.
[2] Lijst van burgemeesters van Lochem op Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_burgemeesters_van_Lochem.
[4] https://www.heerlijkheidborculo.nl/wp-content/uploads/2014/11/Rob_Stokkers_Het_oudste_doopboek_van_Neede_1616_1640.pdf
[5] In navolging van Sluiter zelf en zijn biograaf C. Blokland is er in het boek Willem Sluiter anno nu; De kleine leeuwerik uit 2007 en vervolgens op dit informatiepunt voor gekozen de naam van de dichter te vermelden als Sluiter, met een i. Vaak is elders zijn naam geschreven met een y. In het oudste Needse doopboek is de naam van zijn vader ook weergegeven als Schluter, Schlutter, Sluter en Sluijter. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat namen, en ook gewone woorden, fonetisch begrijpelijk maar verschillend gespeld werden, vaak door elkaar.
[6] Toelichting oppervlaktemaat ontleend aan Wikipedia: Het schepel was een oud-Nederlandse oppervlaktemaat, was in vier spint verdeeld en er gingen weer vier schepel in een mud. Een Gelderse schepel = 100 Gelderse roede = 1450 m². Een Twents schepel herenmaat = 62,5 Rijnlandse roede = circa 887 m².
Tientrvrij betekent vrij van een belasting die een tiende van de oogst, bezit, vee etc. bedroeg.