Klepperman in Woubrugge zong Eibergsche Nacht-wake
Op de tekening uit 1729 van Cornelis Pronk is het uurwerk uit 1681 te zien op de toren van Sluiters kerk in Eibergen. Hierdoor waren inwoners voor de tijd niet langer aangewezen op de nachtwaker, die elk uur Sluiters lied aan kon heffen. In historische publicaties wordt hij veelal klepperman genoemd, vanwege zijn ratel, zoals te zien op een prent in kranten uit 1937.
De titel Eybergsche Nacht-wake was in het Zuid-Hollandse dorp Woubrugge geen belemmering door de klepperman het gedicht van Willem Sluiter te laten zingen. De naam van de dichter ontbrak en de titel erboven was ook anders: Woubrugse Nacht-wake. Dit Sluiterlied reikte ver, verwierf nationale bekendheid en stond drie eeuwen later nog in literaire bundels, schreef E.H. Wesselink eerder al in Geschiedenis van de oude St. Mattheus van Eibergen.
Het leesboek Van nabij en ver uit 1911 voor Mulo-scholen, gymnasia, HBS, kweek- en normaalscholen, waarin ook de Eybergsche Nacht-wake was opgenomen, vormde de aanleiding voor aanvullend speurwerk, dat opnieuw naar Zuid-Holland voerde.
Het blad De Maasmonder berichtte in het bezettingsjaar 1944 dat het gedicht van ‘den bekenden Eyberger predikant’ in het midden van de 19e eeuw ook vast een hoofdonderwijzer uit Vlaardingen voor ogen had gestaan, die Nachtwaak van een oud-zeeman op Vlaardings havenkade dichtte. Het blad schreef ook dat de vrome en eenvoudige liederen van Sluiter tot diep in de 19e eeuw weerklank vonden bij de gelovigen.
Nachtwaker verplicht het lied te zingen
De informatie uit Vlaardingen kwam overeen met een stukje in het Mededelingenblad van de Historische Vereniging voor de provincie Zuid-Holland van januari 1952. Hierin is de Woubrugse Nacht-wake met de dichtregels van Sluiter afgedrukt. Als enige toelichting schreef Eldert van Elk eronder: “Aldus luidde het vers van de klepperman te Woubrugge, de Woubrugse nachtwaker met zijn klap, welk gebruiksvoorwerp in 1888 op nonactiviteit werd gesteld.”
Een paar jaar geleden kreeg het een uitvoeriger vervolg, met ook een bijzondere illustratie, in het eerste nummer voor 2018 van het tijdschrift de Jacobsladder, kwartaaluitgave van de Stichting tot Behoud van het Cultureel Erfgoed van Jacobswoude, onder redactie van de Historische Vereniging O.C. van Hemessen. Redactielid Anneke Zwarst publiceerde erover onder de titel De klap, inmiddels een museumstuk, waarmee eens de klapwaker, klapperman, of klepperman was uitgerust.
Zwarst schreef, dat de klapwaker een nachtwacht was die in elk geval vanaf 1710 binnen “De vrije heerlijckheid van Esselijker en Heer Jacobswoude” de ronde deed. “In de tijd dat ons dorp Woubrugge heet, was de klapwaker ook verplicht het lied van de Woubrugse Nacht-Wake te zingen. Op elk uur een speciaal couplet”, voegde ze hier aan toe en ze liet er ook een met de hand geschreven versie van dit lied bij afdrukken, al is niet vermeld van wie dit afkomstig is.
De Woubrugse versie van de Nacht-wake en het originele gedicht van Sluiter. Klein verschil.
In Sluiters tijd nachtwacht benoemd
Interessant aan Sluiters lied voor de nachtwaker is, dat het hierin gaat om veel meer dan poëzie. Cultuurhistorisch gezien is het ook van belang, biedt het belangrijke informatie. Volgens een verhaal in Twentsch dagblad Tubantia uit 1960 werd in 1661 (midden in Sluiters tijd in Eibergen) voor het eerst gewag gemaakt in Eibergen van aan nachtwacht. Jan Brushusz werd toen in deze functie benoemd, tijdens de jaarlijkse vergadering van de burgers van Eibergen in de kerk. Zou Sluiter zich hierdoor hebben laten inspireren? In de zomer had de nachtwacht dienst van ’s avonds tien uur tot ’s morgens drie uur en ’s winters van ’s avonds negen uur tot vier uur de volgende ochtend.
In 1681 werd het eerste mechanische uurwerk aangebracht in de toren van de oude Mattheus in Eibergen. Een tekening die Cornelis Pronk maakte in 1729 vormt de bevestiging hiervan.
Bij het stuk in Tubantia (het eerste deel van twee artikelen) is geen naam vermeld, maar blijkt op grond van zijn kennis van Sluiters werk direct wie de auteur was: de Eibergse streekhistoricus Hendrik Odink, de naam die ook onder zijn slotartikel staat in deze krant op 30 januari 1960. Hij schreef een dag eerder: “De bedoeling van Sluiter was ongetwijfeld, zoals trouwens met al zijn gedichten, de wereldse profane liedjes, hier dus van de nachtwacht te verdringen, door versjes, schoon minder volkskundig, van hoger gehalte, stichtelijker aard.”
Odink vertelde aan het slot van zijn tweedelige artikel, dat tot ver voorbij het midden van de 19e de nachtwacht in Eibergen elk uur van de nacht een lied opdreunde. Of hiertoe ook behoorde het door Sluiter gerijmde middernachtelijk lied (om twaalf uur dus) kon hij niet met zekerheid zeggen.
Arend J. Heideman Gelselaar, voorjaar 2025
De originele versie van Sluiters Nacht-wake in de bundel Buiten- Eensaem Huis- Somer en Winter-Leven uit 1687. Er tussenin het gedeelte over de Eibergse nachtwacht in Odinks Tubantia-artikel.