Invloed Sluiter op dichtende Ruurlose boer Jan ten Arve
Foto van dichter Jan ten Arve op site Mijn Gelderland en linksonder tekst over hem uit artikel van Hilbrandt Boschma in blad Pniël.
Hij was thuis in de klassieken als Vondel, Sluiter en Tollens, staat over Jan ten Arve (1830-1872), een boer uit Ruurlo die in zijn tijd opmerkelijk belezen en begaafd was, in de Canon van Ruurlo op de site van Mijn Gelderland (mijngelderland.nl). Zijn foto is hier ook te zien. Via hem blijkt Ruurlo nog meer, net als de voormalige gemeenten Neede, Eibergen en Borculo in de jonge gemeente Berkelland, verbonden met dichter en dominee Willem Sluiter (1627-1673).
Ten Arve becommentarieerde het dorpsleven in dichtvorm. Een andere dichter uit deze plaats volgde hem met een verwijzing naar Sluiter. Arjen van Gijssel uit Ruurlo, die vorig jaar wethouder is geworden van Berkelland, nam in 2011 met de woorden “die onvergankelijke zin” Sluiters bekendste dichtregels over dees’ achter-hoek op in zijn gedicht Achterhoek, dat hij in 2018 zelf zong in de Oude Mattheuskerk in Eibergen.
Artikel evangelist Boschma
Een artikel uit 1911 in Pniël (weekblad voor het christelijk gezin) van de landelijk bekend geworden Ruurlose evangelist Hilbrandt Boschma, dat ik vond via de site Delpher, maakte me attent op de dichtende Ruurlose boer. Net als Sluiter werd Ten Arve niet oud. Op 42-jarige leeftijd is hij overleden. Een andere overeenkomst is dat hij ook een gedicht schreef over het overlijden van zijn vrouw, die hem een paar kinderen naliet. Dit verband viel me direct op.
Even later zag ik mijn constatering bevestigd door de schrijver H.W. Heuvel, via een honderd jaar oud artikel, De dichter Jan ten Arve uit Ruurlo. Hij schreef in dit verhaal over hem in de Lochemsche Courant van 25 augustus 1922 (in 1953 herdrukt in Archief van oudheidkundige vereniging De Graafschap): “Wij vinden een gedicht van Januari 1861, ‘Ontboezeming bij de dood mijner vrouw’, met wie hij acht jaren verenigd was. Het herinnert telkens aan het gedicht ‘Doots-Echt-Scheydinge’ van die andere Achterhoekse zanger, W. Sluiter van Eibergen, die in ontroerende eenvoud het afsterven van zijn jonge vrouw heeft beschreven.” Drie jaar hiervoor publiceerde hij een boek over Sluiter.
Mooiste regels van Ten Arve
Of Heuvel via Boschma op het spoor is gezet van Ten Arve, is niet bekend. Hun nauwe banden ontstonden pas in 1913, twee jaar de publicatie van Boschma’s verhaal over de Ruurlose dichter. Hij veronderstelde dat Ten Arve zich vooral had gevormd “door het lezen van Vader Cats en onze Eibergschen dichter Willem Sluyter”. Heuvels boek over Sluiter was toen nog niet verschenen! Naast dichten hield Ten Arve zich bezig met muziek, zang en schilderkunst. In 1859 brak hij door als dichter toen hij een groot dichtwerk mocht maken ter gelegenheid van de inwijding van de kunstwegen Hummelo-Enschede, Lochem-Ruurlo en Lochem-Vorden.
Het uit de Ruurlosche Maandbode overgenomen artikel van Boschma, met regels van de rouwende Ten Arve, diende om lezers mee te troosten. Heuvel citeerde ook regels uit Ontboezeming bij de dood mijner vrouw. Die wijken iets af van de door Boschma weergegeven tekst. De mooiste regels die Heuvel van Ten Arve liet afdrukken zijn:
En nu – zij is niet meer – het leven van mij leven;
ik droeve zit alleen te schreien met mij kroost:
Ik mis haar, waar ik zoek of mijm’rend sta,
Ik mis haar, waar ik kom of waar ik henenga.
Ten Arve wist Heuvel nog op een andere manier te raken. “Blijkens de gedichten die hij een schrijfboek had geschreven was vooral Tollens geliefd”, merkte hij op. De dichter Hendrik Tollens (1780-1856), die met zijn “schoon gekleurde verleden met haar dromen en haar heimwee” enige tijd “de dichter van mijn hart” werd, schreef Heuvel in diezelfde tijd over zichzelf.
Arend J. Heideman Gelselaar, 18 mei 2023 (Hemelvaartsdag)